Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. fanaticus:


Niederländisch

Detailübersetzungen für fanaticus (Niederländisch) ins Französisch

fanaticus:

fanaticus [de ~ (m)] Nomen

  1. de fanaticus (fanaat; fanatiekeling)
    le partisan; le fanatique; le maniaque; le fana
  2. de fanaticus (ijveraar; zeloot; fanaat)
    le mordu; l'enragé; l'exalté; le fana; le fanatique; le zélateur

Übersetzung Matrix für fanaticus:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enragé fanaat; fanaticus; ijveraar; zeloot dolleman; geesteszieke; gek; krankzinnige; waanzinnige
exalté fanaat; fanaticus; ijveraar; zeloot
fana fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; zeloot dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
fanatique fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; zeloot aanhouder; doordrammer; dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
maniaque fanaat; fanaticus; fanatiekeling dweper; fanaat; freak; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
mordu fanaat; fanaticus; ijveraar; zeloot
partisan fanaat; fanaticus; fanatiekeling aanhanger; bondgenoot; discipel; geestverwant; gelijkgestemde; gelijkgezinde; medestander; medestrijder; navolger; partner; volgeling; volger; voorstander
zélateur fanaat; fanaticus; ijveraar; zeloot aanhouder; bepleiter; doordrammer; dweper; fanaat; ijveraar; imitator; nabootser; navolger; voorstander; voorvechter; zeloot
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enragé bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; boos; dol; felle; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; grimmig; hels; kokend; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verkropt; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend
exalté dweepziek; dweperig; hooggestemd; verhit; vurig
fanatique bezeten; bezetene; dweepziek; dweperig; fanatiek; fanatieke; gedreven; gemotiveerd; motivatie bezittend
maniaque maniakaal; manisch
mordu afgebeten
partisan aanhangend; gelijkgestemd; gelijkgezind; partijdig