Niederländisch
Detailübersetzungen für erbij voegen (Niederländisch) ins Französisch
erbij voegen:
-
erbij voegen (bijdoen; toevoegen; bijsluiten; bijvoegen)
inclure; joindre; ajouter; insérer-
inclure Verb (inclus, inclut, incluons, incluez, incluent, incluais, incluait, incluions, incluiez, incluaient, inclûmes, inclùtes, inclurent, inclurai, incluras, inclura, inclurons, inclurez, incluront)
-
joindre Verb (joins, joint, joignons, joignez, joignent, joignais, joignait, joignions, joigniez, joignaient, joignis, joignit, joignîmes, joignîtes, joignirent, joindrai, joindras, joindra, joindrons, joindrez, joindront)
-
ajouter Verb (ajoute, ajoutes, ajoutons, ajoutez, ajoutent, ajoutais, ajoutait, ajoutions, ajoutiez, ajoutaient, ajoutai, ajoutas, ajouta, ajoutâmes, ajoutâtes, ajoutèrent, ajouterai, ajouteras, ajoutera, ajouterons, ajouterez, ajouteront)
-
insérer Verb (insère, insères, insérons, insérez, insèrent, insérais, insérait, insérions, insériez, inséraient, insérai, inséras, inséra, insérâmes, insérâtes, insérèrent, insérerai, inséreras, insérera, insérerons, insérerez, inséreront)
-
Konjugationen für erbij voegen:
o.t.t.
- voeg erbij
- voegt erbij
- voegt erbij
- voegen erbij
- voegen erbij
- voegen erbij
o.v.t.
- voegde erbij
- voegde erbij
- voegde erbij
- voegden erbij
- voegden erbij
- voegden erbij
v.t.t.
- heb erbij gevoegd
- hebt erbij gevoegd
- heeft erbij gevoegd
- hebben erbij gevoegd
- hebben erbij gevoegd
- hebben erbij gevoegd
v.v.t.
- had erbij gevoegd
- had erbij gevoegd
- had erbij gevoegd
- hadden erbij gevoegd
- hadden erbij gevoegd
- hadden erbij gevoegd
o.t.t.t.
- zal erbij voegen
- zult erbij voegen
- zal erbij voegen
- zullen erbij voegen
- zullen erbij voegen
- zullen erbij voegen
o.v.t.t.
- zou erbij voegen
- zou erbij voegen
- zou erbij voegen
- zouden erbij voegen
- zouden erbij voegen
- zouden erbij voegen
en verder
- ben erbij gevoegd
- bent erbij gevoegd
- is erbij gevoegd
- zijn erbij gevoegd
- zijn erbij gevoegd
- zijn erbij gevoegd
diversen
- voeg erbij!
- voegt erbij!
- erbij gevoegd
- erbij voegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze