Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- doorschijnend:
- doorschijnen:
-
Wiktionary:
- doorschijnend → diaphane, translucide
- doorschijnend → transparent, clair, diaphane, translucide
Niederländisch
Detailübersetzungen für doorschijnend (Niederländisch) ins Französisch
doorschijnend:
-
doorschijnend (doorzichtig; transparant)
Übersetzung Matrix für doorschijnend:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
transparent | doorschijnend vel; transparant | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
transparent | doorschijnend; doorzichtig; transparant | glasachtig; glazig; transparant |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
clair | doorschijnend; doorzichtig; transparant | aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; duidelijk; eenduidig; frappant; gekuist; geprononceerd; gereinigd; glasachtig; glashelder; glazig; hel; helder; herkenbaar; in het oog lopend; in het oog springend; inzichtelijk; klaar; klare; kristalhelder; licht; markant; netjes; niet donker; onbewolkt; ondubbelzinnig; onknap; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overzichtelijk; saillant; treffend; uitgesproken; verhelderend; verstaanbaar; zuiver |
limpide | doorschijnend; doorzichtig; transparant | duidelijk; glasachtig; glashelder; glazig; helder; klaar als een klontje; klare; kristalhelder; overduidelijk; verhelderend |
Wiktionary Übersetzungen für doorschijnend:
doorschijnend
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorschijnend | → transparent; clair | ↔ clear — transparent in colour |
• doorschijnend | → diaphane | ↔ diaphanous — Transparent; allowing light to pass through; capable of being seen through |
• doorschijnend | → translucide | ↔ translucent — allowing light to pass through, but diffusing it |
doorschijnen:
-
doorschijnen
transparaître; laisser entendre qc; percer; transparaître à travers-
transparaître Verb (transparais, transparaît, transparaissons, transparaissez, transparaissent, transparaissais, transparaissait, transparaissions, transparaissiez, transparaissaient, transparus, transparut, transparûmes, transparûtes, transparurent, transparaîtrai, transparaîtras, transparaîtra, transparaîtrons, transparaîtrez, transparaîtront)
-
laisser entendre qc Verb
-
percer Verb (perce, perces, perçons, percez, percent, perçais, perçait, percions, perciez, perçaient, perçai, perças, perça, perçâmes, perçâtes, percèrent, percerai, perceras, percera, percerons, percerez, perceront)
-
Konjugationen für doorschijnen:
o.t.t.
- schijn door
- schijnt door
- schijnt door
- schijnen door
- schijnen door
- schijnen door
o.v.t.
- scheen door
- scheen door
- scheen door
- schenen door
- schenen door
- schenen door
v.t.t.
- heb doorgeschenen
- hebt doorgeschenen
- heeft doorgeschenen
- hebben doorgeschenen
- hebben doorgeschenen
- hebben doorgeschenen
v.v.t.
- had doorgeschenen
- had doorgeschenen
- had doorgeschenen
- hadden doorgeschenen
- hadden doorgeschenen
- hadden doorgeschenen
o.t.t.t.
- zal doorschijnen
- zult doorschijnen
- zal doorschijnen
- zullen doorschijnen
- zullen doorschijnen
- zullen doorschijnen
o.v.t.t.
- zou doorschijnen
- zou doorschijnen
- zou doorschijnen
- zouden doorschijnen
- zouden doorschijnen
- zouden doorschijnen
diversen
- schijn door!
- schijnt door!
- doorgeschenen
- doorschijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorschijnen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
laisser entendre qc | doorschijnen | |
percer | doorschijnen | aanboren; beseffen; binnensteken; boren; doorboren; doorbreken; doordringen; doorkomen; doorlekken; doorprikken; doorsteken; doorzien; erdoor steken; gaatjes maken in; inprenten; inprikken; insteken; inzien; laten doorsijpelen; omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; onderkennen; op het hart drukken; openprikken; opensteken; penetreren; percoleren; perforeren; ploegen; priemen; prikken in; realiseren; spitten |
transparaître | doorschijnen | er uitzien; ogen |
transparaître à travers | doorschijnen | laten doorsijpelen; percoleren |