Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für bereidvaardig (Niederländisch) ins Französisch

bereidvaardig:

bereidvaardig Adjektiv

  1. bereidvaardig (gewillig)
  2. bereidvaardig (bereidwillig; welwillend)

Übersetzung Matrix für bereidvaardig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avec bienveillance bereidvaardig; bereidwillig; welwillend barmhartig; genaderijk; genegen; goedgunstig; goedwillig; op een aardige manier; vergevend; vriendelijk; vriendelijke; welwillend
bienveillant bereidvaardig; bereidwillig; welwillend barmhartig; bereidwillig; genaderijk; genegen; goedgezind; goedgunstig; goedwillig; gunstig gezind; hartelijk; minnelijk; op een aardige manier; tegemoetkomend; toeschietelijk; vergevend; vriendelijk; vriendelijke; welgezind; welwillend
complaisant bereidvaardig; gewillig beleefd; bereidwillig; beschaafd; gedwee; gehoorzaam; gemanierd; gewillig; goedwillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed; welwillend
de bonne volonté bereidvaardig; bereidwillig; welwillend behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
disposé bereidvaardig; gewillig af; afgedaan; afgelopen; bereid; gehumeurd; gemutst; genegen; gereed; gestemd; gezind; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; voltooid; voorbij
obligeamment bereidvaardig; bereidwillig; welwillend bereidwillig; dienstbaar; dienstwillig; gehoorzaam; goedwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend; willig
obligeant bereidvaardig; bereidwillig; gewillig; welwillend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bereidwillig; bijzonder aangenaam; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gehoorzaam; goedaardig; goedhartig; goedwillig; hulpvaardig; inschikkelijk; medelevend; meelevend; meevoelend; plezierig; ruimhartig; tegemoetkomend; toeschietelijk; verplichtend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; willig; zachtaardig
serviable bereidvaardig; gewillig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; beleefd; bereidwillig; beschaafd; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gemanierd; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; inschikkelijk; plezierig; slaafs; volgzaam; voorkomend; vriendelijk; wellevend; welopgevoed; willig; zachtaardig

Verwandte Wörter für "bereidvaardig":

  • bereidvaardigheid, bereidvaardige