Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. afwaarderen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afwaarderen (Niederländisch) ins Französisch

afwaarderen:

afwaarderen Verb (waardeer af, waardeert af, waardeerde af, waardeerden af, afgewaardeerd)

  1. afwaarderen (devalueren)
    dévaloriser; dévaluer
    • dévaloriser Verb (dévalorise, dévalorises, dévalorisons, dévalorisez, )
    • dévaluer Verb (dévalue, dévalues, dévaluons, dévaluez, )

Konjugationen für afwaarderen:

o.t.t.
  1. waardeer af
  2. waardeert af
  3. waardeert af
  4. waarderen af
  5. waarderen af
  6. waarderen af
o.v.t.
  1. waardeerde af
  2. waardeerde af
  3. waardeerde af
  4. waardeerden af
  5. waardeerden af
  6. waardeerden af
v.t.t.
  1. ben afgewaardeerd
  2. bent afgewaardeerd
  3. is afgewaardeerd
  4. zijn afgewaardeerd
  5. zijn afgewaardeerd
  6. zijn afgewaardeerd
v.v.t.
  1. was afgewaardeerd
  2. was afgewaardeerd
  3. was afgewaardeerd
  4. waren afgewaardeerd
  5. waren afgewaardeerd
  6. waren afgewaardeerd
o.t.t.t.
  1. zal afwaarderen
  2. zult afwaarderen
  3. zal afwaarderen
  4. zullen afwaarderen
  5. zullen afwaarderen
  6. zullen afwaarderen
o.v.t.t.
  1. zou afwaarderen
  2. zou afwaarderen
  3. zou afwaarderen
  4. zouden afwaarderen
  5. zouden afwaarderen
  6. zouden afwaarderen
diversen
  1. waardeer af!
  2. waardeert af!
  3. afgewaardeerd
  4. afwaarderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afwaarderen [znw.] Nomen

  1. afwaarderen (devalueren)
    la dévaluation

Übersetzung Matrix für afwaarderen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dévaluation afwaarderen; devalueren afschrijving; afwaardering; devaluatie; ontwaarding; waardevermindering
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dévaloriser afwaarderen; devalueren
dévaluer afwaarderen; devalueren