Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. aantreden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aantreden (Niederländisch) ins Französisch

aantreden:

aantreden Verb (treed aan, treedt aan, trad aan, traden aan, aangetreden)

  1. aantreden (toetreden)

Konjugationen für aantreden:

o.t.t.
  1. treed aan
  2. treedt aan
  3. treedt aan
  4. treden aan
  5. treden aan
  6. treden aan
o.v.t.
  1. trad aan
  2. trad aan
  3. trad aan
  4. traden aan
  5. traden aan
  6. traden aan
v.t.t.
  1. ben aangetreden
  2. bent aangetreden
  3. is aangetreden
  4. zijn aangetreden
  5. zijn aangetreden
  6. zijn aangetreden
v.v.t.
  1. was aangetreden
  2. was aangetreden
  3. was aangetreden
  4. waren aangetreden
  5. waren aangetreden
  6. waren aangetreden
o.t.t.t.
  1. zal aantreden
  2. zult aantreden
  3. zal aantreden
  4. zullen aantreden
  5. zullen aantreden
  6. zullen aantreden
o.v.t.t.
  1. zou aantreden
  2. zou aantreden
  3. zou aantreden
  4. zouden aantreden
  5. zouden aantreden
  6. zouden aantreden
diversen
  1. treed aan!
  2. treedt aan!
  3. aangetreden
  4. aantredende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aantreden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
s'alligner aantreden; toetreden
s'approcher aantreden; toetreden naderbij komen
se dépêcher aantreden; toetreden aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden
se rassembler aantreden; toetreden bij elkaar komen; bijeen komen; bijeenkomen; samenkomen; samenscholen; verzamelen