Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- dechargeren:
-
Wiktionary:
- dechargeren → décharger
Niederländisch
Detailübersetzungen für dechargeren (Niederländisch) ins Französisch
dechargeren:
-
dechargeren (onschuldig verklaren; vrijspreken; zuiveren; vrijpleiten)
acquitter; décharger; laver; innocenter; déclarer innocent; blanchir; disculper-
acquitter Verb (acquitte, acquittes, acquittons, acquittez, acquittent, acquittais, acquittait, acquittions, acquittiez, acquittaient, acquittai, acquittas, acquitta, acquittâmes, acquittâtes, acquittèrent, acquitterai, acquitteras, acquittera, acquitterons, acquitterez, acquitteront)
-
décharger Verb (décharge, décharges, déchargons, déchargez, déchargent, déchargais, déchargait, déchargions, déchargiez, déchargaient, déchargai, déchargas, décharga, déchargâmes, déchargâtes, déchargèrent, déchargerai, déchargeras, déchargera, déchargerons, déchargerez, déchargeront)
-
laver Verb (lave, laves, lavons, lavez, lavent, lavais, lavait, lavions, laviez, lavaient, lavai, lavas, lava, lavâmes, lavâtes, lavèrent, laverai, laveras, lavera, laverons, laverez, laveront)
-
innocenter Verb
-
déclarer innocent Verb
-
blanchir Verb (blanchis, blanchit, blanchissons, blanchissez, blanchissent, blanchissais, blanchissait, blanchissions, blanchissiez, blanchissaient, blanchîmes, blanchîtes, blanchirent, blanchirai, blanchiras, blanchira, blanchirons, blanchirez, blanchiront)
-
disculper Verb (disculpe, disculpes, disculpons, disculpez, disculpent, disculpais, disculpait, disculpions, disculpiez, disculpaient, disculpai, disculpas, disculpa, disculpâmes, disculpâtes, disculpèrent, disculperai, disculperas, disculpera, disculperons, disculperez, disculperont)
-
Konjugationen für dechargeren:
o.t.t.
- dechargeer
- dechargeert
- dechargeert
- dechargeren
- dechargeren
- dechargeren
o.v.t.
- dechargeerde
- dechargeerde
- dechargeerde
- dechargeerden
- dechargeerden
- dechargeerden
v.t.t.
- heb gedechargeerd
- hebt gedechargeerd
- heeft gedechargeerd
- hebben gedechargeerd
- hebben gedechargeerd
- hebben gedechargeerd
v.v.t.
- had gedechargeerd
- had gedechargeerd
- had gedechargeerd
- hadden gedechargeerd
- hadden gedechargeerd
- hadden gedechargeerd
o.t.t.t.
- zal dechargeren
- zult dechargeren
- zal dechargeren
- zullen dechargeren
- zullen dechargeren
- zullen dechargeren
o.v.t.t.
- zou dechargeren
- zou dechargeren
- zou dechargeren
- zouden dechargeren
- zouden dechargeren
- zouden dechargeren
en verder
- ben gedechargeerd
- bent gedechargeerd
- is gedechargeerd
- zijn gedechargeerd
- zijn gedechargeerd
- zijn gedechargeerd
diversen
- dechargeer!
- dechargeert!
- gedechargeerd
- dechargerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dechargeren:
Wiktionary Übersetzungen für dechargeren:
dechargeren
verb
-
(overgankelijk)
- dechargeren → décharger
Französisch
Detailübersetzungen für dechargeren (Französisch) ins Niederländisch
dechargeren: (*Wort und Satz getrennt)
- décharge: decharge; lossen; uitladen; afladen; belt; stortplaats; loods; leegmaken; keet; drainage; barak; hangaar; bouwkeet; drooglegging; ontwatering; spuiïng
- rené: herboren
- décharger: schieten; vuren; afvuren; afschieten; schoten lossen; verzenden; ontslaan; wegsturen; uitsturen; ontheffen; wegzenden; lossen; ontladen; afladen; iets uitladen; afreageren; luchten; uitladen; afvoeren; afscheiden; uitstoten; lozen; uitscheiden; uitwerpen; zuiveren; vrijspreken; vrijpleiten; dechargeren; onschuldig verklaren; oplichten; flitsen; neerschieten; schieten op; lichten; leegmaken; ledigen; afvloeien; bliksemen; uitgieten; eruit gooien; leeggieten; aan de dijk zetten; weerlichten; congé geven; van zijn positie verdrijven; vermoorden; doden; afmaken; moorden; neerhalen; afdanken; afslachten; ombrengen; uitschenken; om het leven brengen; neersabelen; ecarteren; leegstorten