Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für toegestaan (Niederländisch) ins Französisch

toegestaan:

toegestaan Adjektiv

  1. toegestaan (gepermitteerd; veroorloofd; toegelaten; geoorloofd)
    permis; autorisé; admis

Übersetzung Matrix für toegestaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
permis entreebiljet; kaart; kaartje; licentie; pas; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
admis geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; gedoogd; geregistreerd; goedgekeurd; opgenomen; opgevat; toegelaten
autorisé geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd aangenomen; aannemelijk; aanvaard; accoord; bevoegd; geaccepteerd; geautoriseerd; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; gezaghebbend; goedgekeurd; met gezag bekleed; op deugdelijke gronden steunend; valabel; valide
permis geoorloofd; gepermitteerd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd

Verwandte Wörter für "toegestaan":

  • toegestane

Wiktionary Übersetzungen für toegestaan:


Cross Translation:
FromToVia
toegestaan admissible zulässig — Etwas, das erlaubt, gestattet oder tragbar ist.

toestaan:

toestaan Verb (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)

  1. toestaan (laten; permitteren; toelaten; )
    laisser; permettre; consentir à; agréer; consentir; approuver; concéder; tolérer; admettre; déclarer bon
    • laisser Verb (laisse, laisses, laissons, laissez, )
    • permettre Verb (permets, permet, permettons, permettez, )
    • agréer Verb (agrée, agrées, agréons, agréez, )
    • consentir Verb (consens, consent, consentons, consentez, )
    • approuver Verb (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • concéder Verb (concède, concèdes, concédons, concédez, )
    • tolérer Verb (tolère, tolères, tolérons, tolérez, )
    • admettre Verb (admets, admet, admettons, admettez, )
  2. toestaan (goed vinden; toestemmen)
    permettre; accorder; consentir; autoriser; concéder
    • permettre Verb (permets, permet, permettons, permettez, )
    • accorder Verb (accorde, accordes, accordons, accordez, )
    • consentir Verb (consens, consent, consentons, consentez, )
    • autoriser Verb (autorise, autorises, autorisons, autorisez, )
    • concéder Verb (concède, concèdes, concédons, concédez, )
  3. toestaan (autoriseren; goedkeuren; permitteren; fiatteren; goedvinden)
    permettre; approuver; autoriser; ratifier; consentir; habiliter; rendre légitime
    • permettre Verb (permets, permet, permettons, permettez, )
    • approuver Verb (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • autoriser Verb (autorise, autorises, autorisons, autorisez, )
    • ratifier Verb (ratifie, ratifies, ratifions, ratifiez, )
    • consentir Verb (consens, consent, consentons, consentez, )
    • habiliter Verb
  4. toestaan (inwilligen; vergunnen)
    agréer; accorder; permettre; accéder; donner suite à; accepter; consentir à; satisfaire à; acquiescer à
    • agréer Verb (agrée, agrées, agréons, agréez, )
    • accorder Verb (accorde, accordes, accordons, accordez, )
    • permettre Verb (permets, permet, permettons, permettez, )
    • accéder Verb (accède, accèdes, accédons, accédez, )
    • accepter Verb (accepte, acceptes, acceptons, acceptez, )
  5. toestaan
    autoriser
    • autoriser Verb (autorise, autorises, autorisons, autorisez, )

Konjugationen für toestaan:

o.t.t.
  1. sta toe
  2. staat toe
  3. staat toe
  4. staan toe
  5. staan toe
  6. staan toe
o.v.t.
  1. stond toer
  2. stond toer
  3. stond toer
  4. stonden toe
  5. stonden toe
  6. stonden toe
v.t.t.
  1. heb toegestaan
  2. hebt toegestaan
  3. heeft toegestaan
  4. hebben toegestaan
  5. hebben toegestaan
  6. hebben toegestaan
v.v.t.
  1. had toegestaan
  2. had toegestaan
  3. had toegestaan
  4. hadden toegestaan
  5. hadden toegestaan
  6. hadden toegestaan
o.t.t.t.
  1. zal toestaan
  2. zult toestaan
  3. zal toestaan
  4. zullen toestaan
  5. zullen toestaan
  6. zullen toestaan
o.v.t.t.
  1. zou toestaan
  2. zou toestaan
  3. zou toestaan
  4. zouden toestaan
  5. zouden toestaan
  6. zouden toestaan
en verder
  1. ben toegestaan
  2. bent toegestaan
  3. is toegestaan
  4. zijn toegestaan
  5. zijn toegestaan
  6. zijn toegestaan
diversen
  1. sta toe!
  2. stat toe!
  3. toegestaan
  4. toestaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toestaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accepter aannemen; adopteren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accepter inwilligen; toestaan; vergunnen aannemen; aanvaarden; accepteren; als gangbaar erkennen; cadeau aannemen; in ontvangst nemen; laten; ontvangen; permitteren; toelaten; waarmerken
accorder goed vinden; inwilligen; toestaan; toestemmen; vergunnen afspreken; afstaan; afstellen; afstemmen; akkoord gaan; autoriseren; doneren; gelijkschakelen; geven; gunnen; gunst verlenen; iets overeenkomen; iets toekennen; instemmen; laten; overeenbrengen; overgeven; permitteren; schenken; toebedelen; toekennen; toelaten; toewijzen; vergunnen; verlenen
accéder inwilligen; toestaan; vergunnen gunnen; gunst verlenen
acquiescer à inwilligen; toestaan; vergunnen
admettre dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen aannemen; aantrekken; aanvaarden; accepteren; afgeven; als waar erkennen; autoriseren; bekennen; binnen laten; dulden; erkennen; erop achteruitgaan; gedogen; geld inleveren; iemand toelaten; inlaten; inleveren; laten; overhandigen; permitteren; rekruteren; ronselen; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; tolereren; vergunnen
agréer dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; vergunnen; zich laten welgevallen
approuver autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; beamen; bevestigen; bijvallen; billijken; fiatteren; gelijk geven; goedkeuren; goedvinden; instemmen; onderschrijven; rugsteunen; staven; steunen; toestemmen in; toestemming verlenen
autoriser autoriseren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan; toestemmen autoriseren; dulden; fiatteren; gedogen; goedkeuren; goedvinden; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
concéder dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen afstaan; gunnen; iets toekennen; laten; overgeven; permitteren; toebedelen; toekennen; toelaten; toewijzen
consentir autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; akkoord gaan met; autoriseren; beamen; bevestigen; bijvallen; dulden; fiatteren; gedogen; gelijk geven; getroosten; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iets toekennen; instemmen; kloppen met; moeite doen; onderschrijven; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; permitteren; rugsteunen; staven; steunen; stroken; stroken met; toebedelen; toekennen; toestemmen in; toestemming verlenen; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
consentir à dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; eens worden; gunnen; gunst verlenen; overeenkomen; overeenstemmen; toekennen; vergunnen; verlenen
donner suite à inwilligen; toestaan; vergunnen inspringen
déclarer bon dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
habiliter autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan
laisser dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen achterlaten; afstaan; bevrijden; ermee uitscheiden; iemand iets nalaten; in vrijheid stellen; laten staan; legateren; loslaten; losmaken; nalaten; opgeven; ophouden; overgeven; staken; stoppen; teruglaten; uitscheiden; van de boeien ontdoen; vererven; vermaken; veronachtzamen; vrijlaten
permettre autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; dulden; fiatteren; gedogen; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; horen; in staat stellen; laten; mogelijk maken; permitteren; te horen krijgen; toekennen; toelaten; toestemmen in; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen; vernemen; veroorloven
ratifier autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan bekrachtigen; bestempelen; bevestigen; bezegelen; billijken; certificeren; garanderen; goedkeuren; homologeren; instaan voor; merken; ratificeren; toestemmen in; vast beloven; verzekeren; waarborgen; waarmerken
rendre légitime autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan
satisfaire à inwilligen; toestaan; vergunnen gunnen; gunst verlenen; horen; te horen krijgen; vernemen
tolérer dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; doorleven; doorstaan; dulden; gedogen; horen; laten; permitteren; te horen krijgen; toelaten; tolereren; velen; verdragen; verduren; vergunnen; vernemen; verteren
- goedvinden

Synonyms for "toestaan":


Antonyme für "toestaan":


Verwandte Definitionen für "toestaan":

  1. ermee instemmen, zeggen dat het mag1
    • roken is hier toegestaan1

Wiktionary Übersetzungen für toestaan:

toestaan
verb
  1. iets niet verbieden, iets mogelijk maken
toestaan
verb
  1. Donner liberté, pouvoir de faire, de dire. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
toestaan laisser let — to allow