Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. verrijken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verrijken (Niederländisch) ins Französisch

verrijken:

verrijken Verb (verrijk, verrijkt, verrijkte, verrijkten, verrijkt)

  1. verrijken
    enrichir; s'enrichir
    • enrichir Verb (enrichis, enrichit, enrichissons, enrichissez, )
    • s'enrichir Verb

Konjugationen für verrijken:

o.t.t.
  1. verrijk
  2. verrijkt
  3. verrijkt
  4. verrijken
  5. verrijken
  6. verrijken
o.v.t.
  1. verrijkte
  2. verrijkte
  3. verrijkte
  4. verrijkten
  5. verrijkten
  6. verrijkten
v.t.t.
  1. heb verrijkt
  2. hebt verrijkt
  3. heeft verrijkt
  4. hebben verrijkt
  5. hebben verrijkt
  6. hebben verrijkt
v.v.t.
  1. had verrijkt
  2. had verrijkt
  3. had verrijkt
  4. hadden verrijkt
  5. hadden verrijkt
  6. hadden verrijkt
o.t.t.t.
  1. zal verrijken
  2. zult verrijken
  3. zal verrijken
  4. zullen verrijken
  5. zullen verrijken
  6. zullen verrijken
o.v.t.t.
  1. zou verrijken
  2. zou verrijken
  3. zou verrijken
  4. zouden verrijken
  5. zouden verrijken
  6. zouden verrijken
diversen
  1. verrijk!
  2. verrijkt!
  3. verrijkt
  4. verrijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verrijken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enrichir verrijken
s'enrichir verrijken

Wiktionary Übersetzungen für verrijken:

verrijken
verb
  1. rijker maken
verrijken
Cross Translation:
FromToVia
verrijken enrichir enrich — to make rich(er)