Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. vliedend:
  2. vlieden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vliedend (Niederländisch) ins Spanisch

vliedend:


vlieden:

vlieden Verb (vlied, vliedt, vlood, vloden, gevloden)

  1. vlieden (vluchten; wegvluchten)

Konjugationen für vlieden:

o.t.t.
  1. vlied
  2. vliedt
  3. vliedt
  4. vlieden
  5. vlieden
  6. vlieden
o.v.t.
  1. vlood
  2. vlood
  3. vlood
  4. vloden
  5. vloden
  6. vloden
v.t.t.
  1. ben gevloden
  2. bent gevloden
  3. is gevloden
  4. zijn gevloden
  5. zijn gevloden
  6. zijn gevloden
v.v.t.
  1. was gevloden
  2. was gevloden
  3. was gevloden
  4. waren gevloden
  5. waren gevloden
  6. waren gevloden
o.t.t.t.
  1. zal vlieden
  2. zult vlieden
  3. zal vlieden
  4. zullen vlieden
  5. zullen vlieden
  6. zullen vlieden
o.v.t.t.
  1. zou vlieden
  2. zou vlieden
  3. zou vlieden
  4. zouden vlieden
  5. zouden vlieden
  6. zouden vlieden
diversen
  1. vlied!
  2. vliedt!
  3. gevloden
  4. vliedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vlieden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ceder uitrekken
correr hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ceder vlieden; vluchten; wegvluchten aan een ander overlaten; afgeven; afleggen; afstaan; afstand doen; afzien; bezwijken; doorschuiven; erop achteruitgaan; geld inleveren; gunnen; het onderspit delven; iets toekennen; inleveren; opspannen; overgeven; overhandigen; rekken; spannen; tenondergaan; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitstrekken; wijken
correr vlieden; vluchten; wegvluchten aantrekken; afdruipen; dichttrekken; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; gaan; hardlopen; hardrijden; jachten; jakkeren; lopen; opdrijven; ophitsen; opjagen; rennen; reppen; sijpelen; sjezen; snel gaan; snellen; spoeden; stappen; stromen; uitdruppelen; vloeien; voortjagen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven; zich voortbewegen
discurrir vlieden; vluchten; wegvluchten
escurrirse vlieden; vluchten; wegvluchten slippen; uitglijden; wijken
esquivar vlieden; vluchten; wegvluchten er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; uitwijken voor iets; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wijken; zich vrijmaken
fluir vlieden; vluchten; wegvluchten in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien
huir vlieden; vluchten; wegvluchten deserteren; het leger ontvluchten; in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken

Wiktionary Übersetzungen für vlieden:

vlieden
verb
  1. formeel: (van tijd) voorbijgaan
  2. formeel: snel weg trachten te komen, vluchten

Cross Translation:
FromToVia
vlieden desvanecerse flee — to disappear quickly