Niederländisch

Detailübersetzungen für vlak (Niederländisch) ins Spanisch

vlak:

vlak Adjektiv

  1. vlak (effen; gelijk; egaal; )
    suave; astuto; equilibrado; horizontal; apagado; monótono; igual; fino; a bocajarro; tajantemente; a sotavento
  2. vlak (horizontaal; plat)
    plano; horizontal; castizo
  3. vlak (geëgaliseerd; plat)
    plano; igualado

vlak [de ~] Nomen

  1. de vlak
    el plano; la superficie; el nivel

Übersetzung Matrix für vlak:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
igual dezelfde
nivel vlak buil; bult; effenheid; graad; gradatie; kneuswond; kneuzing; laag; letsel; mate; niveau; peil; pijlhoogte; plan; stand; vlakheid
plano vlak grondplan; plattegrond; stadskaart
superficie vlak afmeting van bodemoppervlak; bodemoppervlak; bodemoppervlakte; laagland; oppervlak; oppervlakte; vlakte
- gebied; terrein
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apagado effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit afsluitings-; beslagen; bleek; dof; eruit; flets; futloos; geblust; gedempt; glansloos; grauw; halfluid; ingetogen; kleurloos; lamlendig; lusteloos; mat; mistroostig; niet helder; oververmoeid; slap; somber; stemmig; triest; troosteloos; uit; uitgeblust; van; vanaf nu; vanuit; vreugdeloos
- direct; glad; onmiddellijk
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apagado afsluiten
horizontal afdrukstand Liggend; liggend
nivel dimensieniveau; laag; niveau
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
a bocajarro effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit gladaf; platweg
a sotavento effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; gemeen; grof; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; onedel; plat; platvloers; ploertig; schunnig; triviaal; vunzig
astuto effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit achterbaks; adrem; arglistig; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; effen; gehaaid; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; ijdel; kien; leeg; leep; link; listig; loos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; pienter; puntig; raak; scherp; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; van één kleur; vernuftig
castizo horizontaal; plat; vlak
equilibrado effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit beheerst; effen; evenwichtig; in evenwicht; sluitend; van één kleur
fino effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit dun; edelmoedig; elegant; fijn; fijngebouwd; fijntjes; fijnzinnig; geen vet op de botten hebbende; genereus; gracieus; gul; iel; lichtgebouwd; mager; mild; puntig; rank; royaal; ruimhartig; scherp gepunt; schraal; schriel; sierlijk; slank; slank en smal; tenger; verfijnd; vrijgevig
horizontal effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; horizontaal; plat; strak; vlak; vlakuit
igual effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit analoog; dergelijk; dergelijke; desgelijks; dito; dusdanig; eender; eenvormig; effen; evenveel; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijkvormig; hetzelfde; homogeen; idem; idem dito; identiek; net zo; om het even; onveranderd; ook; op dezelfde wijze; precies hetzelfde; precies zo; soortgelijk; van één kleur; weerga; zelfde; zijnsgelijke; zo een; zo'n; zodanig; zoiets; zulk; zulke
igualado geëgaliseerd; plat; vlak genivelleerd; vereffend
monótono effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit afstompend; eentonig; geestdodend; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf
plano geëgaliseerd; horizontaal; plat; vlak
suave effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; ingetogen; kneedbaar; mals; smeuïg; stemmig; van één kleur; vormbaar; zacht; zacht aanvoelend
tajantemente effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit gladaf; platweg

Verwandte Wörter für "vlak":


Synonyms for "vlak":


Antonyme für "vlak":


Verwandte Definitionen für "vlak":

  1. waar niets tussen zit1
    • vlak na zijn verjaardag moest hij op reis1
  2. met een oppervlak zonder bobbels1
    • Nederland is een vlak land1
  3. wat bij een vak of hobby hoort1
    • op het financiële vlak heeft hij niets te vertellen1
  4. zonder hoogte- of dieptepunten1
    • haar stem klonk erg vlak1

Wiktionary Übersetzungen für vlak:

vlak
adjective
  1. zonder bergen of dalen
noun
  1. een verzameling punten die twee dimensies vult

Cross Translation:
FromToVia
vlak llano; parejo even — flat and level
vlak plano; llano flat — having no variations in altitude
vlak nivelado level — same height at all places
vlak plano plane — of a surface: flat or level.
vlak plano plane — math: flat surface extending infinitely in all directions
vlak llano; llanura; planicie plaineplat campagne, grande étendue de terre dans un pays uni.
vlak llano; achatado; plano platsans relief.

vlak form of vlakken:

vlakken Verb (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)

  1. vlakken (uitvlakken; wissen; uitwissen; )

Konjugationen für vlakken:

o.t.t.
  1. vlak
  2. vlakt
  3. vlakt
  4. vlakken
  5. vlakken
  6. vlakken
o.v.t.
  1. vlakte
  2. vlakte
  3. vlakte
  4. vlakten
  5. vlakten
  6. vlakten
v.t.t.
  1. heb gevlakt
  2. hebt gevlakt
  3. heeft gevlakt
  4. hebben gevlakt
  5. hebben gevlakt
  6. hebben gevlakt
v.v.t.
  1. had gevlakt
  2. had gevlakt
  3. had gevlakt
  4. hadden gevlakt
  5. hadden gevlakt
  6. hadden gevlakt
o.t.t.t.
  1. zal vlakken
  2. zult vlakken
  3. zal vlakken
  4. zullen vlakken
  5. zullen vlakken
  6. zullen vlakken
o.v.t.t.
  1. zou vlakken
  2. zou vlakken
  3. zou vlakken
  4. zouden vlakken
  5. zouden vlakken
  6. zouden vlakken
diversen
  1. vlak!
  2. vlakt!
  3. gevlakt
  4. vlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vlakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
derribar doodschieten; neerleggen; neerschieten
limpiar afnemen; afstoffen; afwissen; boenen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
barrer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afvegen; begeleiden; bezemen; leiden; meevoeren; opvegen; schoonborstelen; schoonvegen; vegen; voeren; wegpinken; wegvegen
borrar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen aanrekenen; aanwrijven; afschrijven; berispen; beschuldigen; blameren; diskwalificeren; doorstrepen; gispen; iemand schrappen; in elkaar overlopen; laken; nadragen; royeren; tanen; te niet doen; uitroeien; uitschrijven; uitsluiten; verbleken; vervagen; vervloeien; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; wegvagen; wissen
derribar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afbreken; begeven; bomen kappen; breken; deponeren; dompen; flippen; hakken; houwen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kappen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omhakken; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; ten val brengen; uit elkaar halen; uitroeien; vellen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vloeren; wegvagen; wippen; zetten
erradicar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; wegvagen
hacer desaparecer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; vagen; wegvagen
limpiar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afvegen; afwissen; gladmaken; gladwrijven; kaken; klusje opknappen; klussen; opruimen; opschonen; reinigen; schoon maken; schoonmaken; schoonpoetsen; uitmesten; uitruimen; uitsnijden; vis kaken; zuiveren

Verwandte Wörter für "vlakken":


Verwandte Übersetzungen für vlak