Niederländisch
Detailübersetzungen für verkleden (Niederländisch) ins Spanisch
verkleden:
-
verkleden (andere kleren aantrekken; omkleden)
disfrazarse; cambiar de ropa; cambiarse de ropa-
disfrazarse Verb
-
cambiar de ropa Verb
-
cambiarse de ropa Verb
-
-
verkleden (vermommen)
enmascarar; disfrazar; disfrazarse; ocultar-
enmascarar Verb
-
disfrazar Verb
-
disfrazarse Verb
-
ocultar Verb
-
Konjugationen für verkleden:
o.t.t.
- verkleed
- verkleedt
- verkleedt
- verkleden
- verkleden
- verkleden
o.v.t.
- verkleedde
- verkleedde
- verkleedde
- verkleedden
- verkleedden
- verkleedden
v.t.t.
- heb verkleed
- hebt verkleed
- heeft verkleed
- hebben verkleed
- hebben verkleed
- hebben verkleed
v.v.t.
- had verkleed
- had verkleed
- had verkleed
- hadden verkleed
- hadden verkleed
- hadden verkleed
o.t.t.t.
- zal verkleden
- zult verkleden
- zal verkleden
- zullen verkleden
- zullen verkleden
- zullen verkleden
o.v.t.t.
- zou verkleden
- zou verkleden
- zou verkleden
- zouden verkleden
- zouden verkleden
- zouden verkleden
diversen
- verkleed!
- verkleedt!
- verkleed
- verkledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze