Niederländisch
Detailübersetzungen für uitzaaien (Niederländisch) ins Spanisch
uitzaaien:
-
uitzaaien (uitstrooien)
difundir; predicar; desparramar; diseminar-
difundir Verb
-
predicar Verb
-
desparramar Verb
-
diseminar Verb
-
-
uitzaaien (rondstrooien; verspreiden; verdeler; uitzenden; verbreiden; verbreider; verstrooien)
Konjugationen für uitzaaien:
o.t.t.
- zaai uit
- zaait uit
- zaait uit
- zaaien uit
- zaaien uit
- zaaien uit
o.v.t.
- zaaide uit
- zaaide uit
- zaaide uit
- zaaiden uit
- zaaiden uit
- zaaiden uit
v.t.t.
- heb uitgezaaid
- hebt uitgezaaid
- heeft uitgezaaid
- hebben uitgezaaid
- hebben uitgezaaid
- hebben uitgezaaid
v.v.t.
- had uitgezaaid
- had uitgezaaid
- had uitgezaaid
- hadden uitgezaaid
- hadden uitgezaaid
- hadden uitgezaaid
o.t.t.t.
- zal uitzaaien
- zult uitzaaien
- zal uitzaaien
- zullen uitzaaien
- zullen uitzaaien
- zullen uitzaaien
o.v.t.t.
- zou uitzaaien
- zou uitzaaien
- zou uitzaaien
- zouden uitzaaien
- zouden uitzaaien
- zouden uitzaaien
en verder
- ben uitgezaaid
- bent uitgezaaid
- is uitgezaaid
- zijn uitgezaaid
- zijn uitgezaaid
- zijn uitgezaaid
diversen
- zaai uit!
- zaait uit!
- uitgezaaid
- uitzaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitzaaien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
desparramar | uitstrooien; uitzaaien | |
difundir | uitstrooien; uitzaaien | afkondigen; babbelen; bekendmaken; kakelen; klappen; kletsen; klikken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; omroepen; praten; proclameren; programma uitzenden; snateren; spreken; uitzenden; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; wauwelen; zwammen |
diseminar | uitstrooien; uitzaaien | |
esparcir | rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien | bestrooien; bezaaien; distribueren; ronddelen; uiteenspreiden; uitreiken; verdelen |
predicar | uitstrooien; uitzaaien | een boodschap uitdragen; prediken; preken; uitdragen; verkondigen |
pregonar | rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien | |
sembrar a voleo | rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien |
Wiktionary Übersetzungen für uitzaaien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitzaaien | → metastatizar | ↔ metastasize — to spread to other sites in the body |