Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. tevoren zien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tevoren zien (Niederländisch) ins Spanisch

tevoren zien:

tevoren zien Verb (zie tevoren, ziet tevoren, zag tevoren, zagen tevoren, tevoren gezien)

  1. tevoren zien (voorzien)

Konjugationen für tevoren zien:

o.t.t.
  1. zie tevoren
  2. ziet tevoren
  3. ziet tevoren
  4. zien tevoren
  5. zien tevoren
  6. zien tevoren
o.v.t.
  1. zag tevoren
  2. zag tevoren
  3. zag tevoren
  4. zagen tevoren
  5. zagen tevoren
  6. zagen tevoren
v.t.t.
  1. heb tevoren gezien
  2. hebt tevoren gezien
  3. heeft tevoren gezien
  4. hebben tevoren gezien
  5. hebben tevoren gezien
  6. hebben tevoren gezien
v.v.t.
  1. had tevoren gezien
  2. had tevoren gezien
  3. had tevoren gezien
  4. hadden tevoren gezien
  5. hadden tevoren gezien
  6. hadden tevoren gezien
o.t.t.t.
  1. zal tevoren zien
  2. zult tevoren zien
  3. zal tevoren zien
  4. zullen tevoren zien
  5. zullen tevoren zien
  6. zullen tevoren zien
o.v.t.t.
  1. zou tevoren zien
  2. zou tevoren zien
  3. zou tevoren zien
  4. zouden tevoren zien
  5. zouden tevoren zien
  6. zouden tevoren zien
en verder
  1. ben tevoren gezien
  2. bent tevoren gezien
  3. is tevoren gezien
  4. zijn tevoren gezien
  5. zijn tevoren gezien
  6. zijn tevoren gezien
diversen
  1. zie tevoren!
  2. ziet tevoren!
  3. tevoren gezien
  4. tevoren ziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tevoren zien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anticipar tevoren zien; voorzien naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
prever tevoren zien; voorzien anticiperen; tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitkijken; vooruitlopen op; vooruitzien

Verwandte Übersetzungen für tevoren zien