Niederländisch
Detailübersetzungen für te boven komen (Niederländisch) ins Spanisch
te boven komen:
-
te boven komen (overwinnen; winnen; verslaan)
Konjugationen für te boven komen:
o.t.t.
- kom te boven
- komt te boven
- komt te boven
- komen te boven
- komen te boven
- komen te boven
o.v.t.
- kwam te boven
- kwam te boven
- kwam te boven
- kwamen te boven
- kwamen te boven
- kwamen te boven
v.t.t.
- ben te boven gekomen
- bent te boven gekomen
- is te boven gekomen
- zijn te boven gekomen
- zijn te boven gekomen
- zijn te boven gekomen
v.v.t.
- was te boven gekomen
- was te boven gekomen
- was te boven gekomen
- waren te boven gekomen
- waren te boven gekomen
- waren te boven gekomen
o.t.t.t.
- zal te boven komen
- zult te boven komen
- zal te boven komen
- zullen te boven komen
- zullen te boven komen
- zullen te boven komen
o.v.t.t.
- zou te boven komen
- zou te boven komen
- zou te boven komen
- zouden te boven komen
- zouden te boven komen
- zouden te boven komen
diversen
- kom te boven!
- komt te boven!
- te boven gekomen
- te boven komend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für te boven komen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
vencer | verstrijken; vervallen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
salir victorioso | overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen | de overwinning behalen; winnen; zegevieren |
triunfar | overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen | aftroeven; behalen; de overwinning behalen; overtroeven; triomferen; verkrijgen; winnen; zegepralen; zegevieren |
vencer | overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen | achteruitgaan; afknappen; afnemen; afsluiten; begeven; beslissen; besluiten; beëindigen; de overwinning behalen; declineren; een einde maken aan; eindigen; er vanaf breken; flippen; minder worden; onder gezag brengen; onderwerpen; ophouden; rangschikken naar ouderdom; stoppen; winnen; zegevieren |