Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. spijker:
  2. spijkeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für spijker (Niederländisch) ins Spanisch

spijker:

spijker [de ~ (m)] Nomen

  1. de spijker (nagel; klinknagel)
    el anzuelo; el clavo; la clavija

Übersetzung Matrix für spijker:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anzuelo klinknagel; nagel; spijker aas; angel; gifangel; haak; loer; lokaas; lokmiddel; lokvogel; ophanghaak; streek; tekenhaak; vishaak; weerhaak
clavija klinknagel; nagel; spijker beurs; borgmoer; geldstuk; klamp; klem; klemhaak; knijp; knip; mijt; munt; muntstuk; pen; penning; pin; portefeuille; portemonnaie; portemonnee; speld; spie; veiligheidspal; veiligheidsspeld; zekerheidspen
clavo klinknagel; nagel; spijker kruidnagel

Verwandte Wörter für "spijker":


Wiktionary Übersetzungen für spijker:


Cross Translation:
FromToVia
spijker clavo nail — spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials
spijker clavo clou — Tige rigide, courte et pointue

spijker form of spijkeren:

spijkeren Verb (spijker, spijkert, spijkerde, spijkerden, gepsijkerd)

  1. spijkeren (vastnagelen; klinken; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
    clavar

Konjugationen für spijkeren:

o.t.t.
  1. spijker
  2. spijkert
  3. spijkert
  4. spijkeren
  5. spijkeren
  6. spijkeren
o.v.t.
  1. spijkerde
  2. spijkerde
  3. spijkerde
  4. spijkerden
  5. spijkerden
  6. spijkerden
v.t.t.
  1. heb gepsijkerd
  2. hebt gepsijkerd
  3. heeft gepsijkerd
  4. hebben gepsijkerd
  5. hebben gepsijkerd
  6. hebben gepsijkerd
v.v.t.
  1. had gepsijkerd
  2. had gepsijkerd
  3. had gepsijkerd
  4. hadden gepsijkerd
  5. hadden gepsijkerd
  6. hadden gepsijkerd
o.t.t.t.
  1. zal spijkeren
  2. zult spijkeren
  3. zal spijkeren
  4. zullen spijkeren
  5. zullen spijkeren
  6. zullen spijkeren
o.v.t.t.
  1. zou spijkeren
  2. zou spijkeren
  3. zou spijkeren
  4. zouden spijkeren
  5. zouden spijkeren
  6. zouden spijkeren
en verder
  1. ben gepsijkerd
  2. bent gepsijkerd
  3. is gepsijkerd
  4. zijn gepsijkerd
  5. zijn gepsijkerd
  6. zijn gepsijkerd
diversen
  1. spijker!
  2. spijkert!
  3. gepsijkerd
  4. spijkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spijkeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clavar klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; opkruisen; oplaveren

Verwandte Wörter für "spijkeren":


Wiktionary Übersetzungen für spijkeren:


Cross Translation:
FromToVia
spijkeren clavar; clavetear clouer — Fixer avec des clous

Verwandte Übersetzungen für spijker