Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. scanderen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für scanderen (Niederländisch) ins Spanisch

scanderen:

scanderen Verb (scandeer, scandeert, scandeerde, scandeerden, gescandeerd)

  1. scanderen

Konjugationen für scanderen:

o.t.t.
  1. scandeer
  2. scandeert
  3. scandeert
  4. scanderen
  5. scanderen
  6. scanderen
o.v.t.
  1. scandeerde
  2. scandeerde
  3. scandeerde
  4. scandeerden
  5. scandeerden
  6. scandeerden
v.t.t.
  1. heb gescandeerd
  2. hebt gescandeerd
  3. heeft gescandeerd
  4. hebben gescandeerd
  5. hebben gescandeerd
  6. hebben gescandeerd
v.v.t.
  1. had gescandeerd
  2. had gescandeerd
  3. had gescandeerd
  4. hadden gescandeerd
  5. hadden gescandeerd
  6. hadden gescandeerd
o.t.t.t.
  1. zal scanderen
  2. zult scanderen
  3. zal scanderen
  4. zullen scanderen
  5. zullen scanderen
  6. zullen scanderen
o.v.t.t.
  1. zou scanderen
  2. zou scanderen
  3. zou scanderen
  4. zouden scanderen
  5. zouden scanderen
  6. zouden scanderen
en verder
  1. ben gescandeerd
  2. bent gescandeerd
  3. is gescandeerd
  4. zijn gescandeerd
  5. zijn gescandeerd
  6. zijn gescandeerd
diversen
  1. scandeer!
  2. scandeert!
  3. gescandeerd
  4. scanderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für scanderen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
escandir scanderen zingen
trinar scanderen kwelen; kwetteren; kwinkeleren; tjilpen; zingen

Wiktionary Übersetzungen für scanderen:

scanderen
verb
  1. ritmisch declameren met één sterke nadruk per versvoet.

Cross Translation:
FromToVia
scanderen escandir scan — form a poetic metre