Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- rotzooien:
- rotzooi:
-
Wiktionary:
- rotzooi → caos, revoltijo, desorden, basura, perturbación
Niederländisch
Detailübersetzungen für rotzooien (Niederländisch) ins Spanisch
rotzooien:
-
rotzooien (klooien; aanklooien)
chapucear; holgazanear; frangollar; haraganear; gandulear-
chapucear Verb
-
holgazanear Verb
-
frangollar Verb
-
haraganear Verb
-
gandulear Verb
-
-
rotzooien (aanrotzooien; scharrelen; aanrommelen; knoeien)
farfullar; hacer chapuzas; chapucear; frangollar; chafallar; chamarilear-
farfullar Verb
-
hacer chapuzas Verb
-
chapucear Verb
-
frangollar Verb
-
chafallar Verb
-
chamarilear Verb
-
Konjugationen für rotzooien:
o.t.t.
- rotzooi
- rotzooit
- rotzooit
- rotzooien
- rotzooien
- rotzooien
o.v.t.
- rotzooide
- rotzooide
- rotzooide
- rotzooiden
- rotzooiden
- rotzooiden
v.t.t.
- heb gerotzooid
- hebt gerotzooid
- heeft gerotzooid
- hebben gerotzooid
- hebben gerotzooid
- hebben gerotzooid
v.v.t.
- had gerotzooid
- had gerotzooid
- had gerotzooid
- hadden gerotzooid
- hadden gerotzooid
- hadden gerotzooid
o.t.t.t.
- zal rotzooien
- zult rotzooien
- zal rotzooien
- zullen rotzooien
- zullen rotzooien
- zullen rotzooien
o.v.t.t.
- zou rotzooien
- zou rotzooien
- zou rotzooien
- zouden rotzooien
- zouden rotzooien
- zouden rotzooien
diversen
- rotzooi!
- rotzooit!
- gerotzooid
- rotzooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze