Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- mislopen:
-
Wiktionary:
- mislopen → carecer, faltar, perder, haber de menos
Niederländisch
Detailübersetzungen für mislopen (Niederländisch) ins Spanisch
mislopen:
-
mislopen (iets mislopen; missen)
-
mislopen (mislukken; falen; verkeerd lopen; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; stranden)
faltar; engañarse; fallar; equivocarse; encallar; fracasar; estar en un error; salir mal; perderse; salir fallido; embarrancar; ir mal; irse al carajo; irse al agua; errar; meter la pata; errarse; cometer un error; irse al traste-
faltar Verb
-
engañarse Verb
-
fallar Verb
-
equivocarse Verb
-
encallar Verb
-
fracasar Verb
-
estar en un error Verb
-
salir mal Verb
-
perderse Verb
-
salir fallido Verb
-
embarrancar Verb
-
ir mal Verb
-
irse al carajo Verb
-
irse al agua Verb
-
errar Verb
-
meter la pata Verb
-
errarse Verb
-
cometer un error Verb
-
irse al traste Verb
-
Konjugationen für mislopen:
o.t.t.
- loop mis
- loopt mis
- loopt mis
- lopen mis
- lopen mis
- lopen mis
o.v.t.
- liep mis
- liep mis
- liep mis
- liepen mis
- liepen mis
- liepen mis
v.t.t.
- ben misgelopen
- bent misgelopen
- is misgelopen
- zijn misgelopen
- zijn misgelopen
- zijn misgelopen
v.v.t.
- was misgelopen
- was misgelopen
- was misgelopen
- waren misgelopen
- waren misgelopen
- waren misgelopen
o.t.t.t.
- zal mislopen
- zult mislopen
- zal mislopen
- zullen mislopen
- zullen mislopen
- zullen mislopen
o.v.t.t.
- zou mislopen
- zou mislopen
- zou mislopen
- zouden mislopen
- zouden mislopen
- zouden mislopen
en verder
- heb misgelopen
- hebt misgelopen
- heeft misgelopen
- hebben misgelopen
- hebben misgelopen
- hebben misgelopen
diversen
- loop mis!
- loopt mis!
- misgelopen
- mislopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze