Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
breva
|
buitenkans; meevaller; voordeel
|
|
chollo
|
buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
gelukje; spotkoopje
|
fortuna
|
mazzel; meevaller
|
beminde; duifje; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vermogen; welgevallen
|
ganga
|
buitenkans; buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
aanbieding; baat; fortuintje; gelukje; gewin; koopje; mazzeltje; profijt; spotkoopje; winst
|
golpe de fortuna
|
buitenkans; mazzel; meevaller; voordeel
|
fortuin; fortuintje; geluk; gelukje; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; mazzeltje; meevallertje; tref
|
golpe de suerte
|
buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
absolute meevaller; buitenkansje; fortuintje; gelukje; geluksstoot; gelukstreffer; klapper; mazzeltje; meevallertje; toevalstreffer; topper; tref; treffer
|
golpecito de suerte
|
buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
gelukje; mazzeltje; meevallertje; tref
|
pequeña fortuna
|
mazzel; meevaller
|
fortuintje
|
suerte
|
buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
aard; fortuintje; gelukje; klasse; levenslot; mazzeltje; onderverdeling; toeval; toevalligheid
|
ventaja
|
buitenkans; mazzel; meevaller; voordeel
|
baat; gewin; meevallertje; nut; nuttigheid; profijt; tref; voordeeltje; winst
|
éxito
|
mazzel; meevaller
|
arbeidsprestatie; bestseller; deur; gelukken; heil; hit; huisdeur; kasstuk; klapper; kraker; lukken; raakschot; schlager; schot in de roos; slagen; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie
|