Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für lurk (Niederländisch) ins Spanisch

lurken:

Konjugationen für lurken:

o.t.t.
  1. lurk
  2. lurkt
  3. lurkt
  4. lurken
  5. lurken
  6. lurken
o.v.t.
  1. lurkte
  2. lurkte
  3. lurkte
  4. lurkten
  5. lurkten
  6. lurkten
v.t.t.
  1. heb gelurkt
  2. hebt gelurkt
  3. heeft gelurkt
  4. hebben gelurkt
  5. hebben gelurkt
  6. hebben gelurkt
v.v.t.
  1. had gelurkt
  2. had gelurkt
  3. had gelurkt
  4. hadden gelurkt
  5. hadden gelurkt
  6. hadden gelurkt
o.t.t.t.
  1. zal lurken
  2. zult lurken
  3. zal lurken
  4. zullen lurken
  5. zullen lurken
  6. zullen lurken
o.v.t.t.
  1. zou lurken
  2. zou lurken
  3. zou lurken
  4. zouden lurken
  5. zouden lurken
  6. zouden lurken
diversen
  1. lurk!
  2. lurkt!
  3. gelurkt
  4. lurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für lurken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aspirar opsnuiven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aspirar lurken; slurpen; zuigen aansturen op; doel beogen; iets ophalen; ijveren; stofzuigen; streven; viseren
chupar lurken; sabbelen; slurpen; zuigen inzuigen; leegzuigen; naar binnen zuigen; uitzuigen
chupetear lurken; sabbelen; zuigen afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen
mamar lurken; sabbelen; zuigen borstvoeding geven; de borst geven; zogen
sorber lurken; sabbelen; slurpen; zuigen absorberen; afzuigen; leegslurpen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opzuigen; wegzuigen
sorber completamente lurken; sabbelen; zuigen
sorber ruidosamente lurken; sabbelen; zuigen absorberen; leegslurpen; opnemen; opslobberen; opslorpen; opslurpen; slobberen
succionar completamente lurken; sabbelen; zuigen