Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. losdraaien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für losdraaien (Niederländisch) ins Spanisch

losdraaien:

losdraaien Verb (draai los, draait los, draaide los, draaiden los, losgedraaid)

  1. losdraaien (losschroeven)

Konjugationen für losdraaien:

o.t.t.
  1. draai los
  2. draait los
  3. draait los
  4. draaien los
  5. draaien los
  6. draaien los
o.v.t.
  1. draaide los
  2. draaide los
  3. draaide los
  4. draaiden los
  5. draaiden los
  6. draaiden los
v.t.t.
  1. heb losgedraaid
  2. hebt losgedraaid
  3. heeft losgedraaid
  4. hebben losgedraaid
  5. hebben losgedraaid
  6. hebben losgedraaid
v.v.t.
  1. had losgedraaid
  2. had losgedraaid
  3. had losgedraaid
  4. hadden losgedraaid
  5. hadden losgedraaid
  6. hadden losgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal losdraaien
  2. zult losdraaien
  3. zal losdraaien
  4. zullen losdraaien
  5. zullen losdraaien
  6. zullen losdraaien
o.v.t.t.
  1. zou losdraaien
  2. zou losdraaien
  3. zou losdraaien
  4. zouden losdraaien
  5. zouden losdraaien
  6. zouden losdraaien
en verder
  1. ben losgedraaid
  2. bent losgedraaid
  3. is losgedraaid
  4. zijn losgedraaid
  5. zijn losgedraaid
  6. zijn losgedraaid
diversen
  1. draai los!
  2. draait los!
  3. losgedraaid
  4. losdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für losdraaien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desatornillar losdraaien; losschroeven afschroeven; ontsluiten; opendraaien; openen; openschroeven; prenten
desenroscar losdraaien; losschroeven afschroeven; ontsluiten; opendraaien; openen; prenten
desentornillar losdraaien; losschroeven afschroeven; openschroeven
destornillar losdraaien; losschroeven afschroeven; ontsluiten; opendraaien; openen; openschroeven