Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. losbranden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für losbranden (Niederländisch) ins Spanisch

losbranden:

losbranden Verb (brand los, brandt los, brandde los, brandden los, losgebrand)

  1. losbranden (openbranden)

Konjugationen für losbranden:

o.t.t.
  1. brand los
  2. brandt los
  3. brandt los
  4. branden los
  5. branden los
  6. branden los
o.v.t.
  1. brandde los
  2. brandde los
  3. brandde los
  4. brandden los
  5. brandden los
  6. brandden los
v.t.t.
  1. ben losgebrand
  2. bent losgebrand
  3. is losgebrand
  4. zijn losgebrand
  5. zijn losgebrand
  6. zijn losgebrand
v.v.t.
  1. was losgebrand
  2. was losgebrand
  3. was losgebrand
  4. waren losgebrand
  5. waren losgebrand
  6. waren losgebrand
o.t.t.t.
  1. zal losbranden
  2. zult losbranden
  3. zal losbranden
  4. zullen losbranden
  5. zullen losbranden
  6. zullen losbranden
o.v.t.t.
  1. zou losbranden
  2. zou losbranden
  3. zou losbranden
  4. zouden losbranden
  5. zouden losbranden
  6. zouden losbranden
en verder
  1. heb erop losgebrand
  2. hebt erop losgebrand
  3. heeft erop losgebrand
  4. hebben erop losgebrand
  5. hebben erop losgebrand
  6. hebben erop losgebrand
diversen
  1. brand los!
  2. brandt los!
  3. losgebrand
  4. losbrandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für losbranden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estallar losbranden; openbranden aan stukken springen; aanleren; afsnauwen; barsten; breken; eigen maken; exploderen; klappen; knallen; kwakken; leren; losbarsten; losbreken; losspringen; met opzet kapotmaken; neerkwakken; neerploffen; ontploffen; openspringen; oppikken; opsteken; over iets springen; ploffen; smakken; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; uitvallen tegen; vanaf springen; verwerven

Wiktionary Übersetzungen für losbranden:


Cross Translation:
FromToVia
losbranden salir; irse partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :