Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. lamineren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für lamineer (Niederländisch) ins Spanisch

lamineren:

lamineren Verb (lamineer, lamineert, lamineerde, lamineerden, gelamineerd)

  1. lamineren

Konjugationen für lamineren:

o.t.t.
  1. lamineer
  2. lamineert
  3. lamineert
  4. lamineren
  5. lamineren
  6. lamineren
o.v.t.
  1. lamineerde
  2. lamineerde
  3. lamineerde
  4. lamineerden
  5. lamineerden
  6. lamineerden
v.t.t.
  1. heb gelamineerd
  2. hebt gelamineerd
  3. heeft gelamineerd
  4. hebben gelamineerd
  5. hebben gelamineerd
  6. hebben gelamineerd
v.v.t.
  1. had gelamineerd
  2. had gelamineerd
  3. had gelamineerd
  4. hadden gelamineerd
  5. hadden gelamineerd
  6. hadden gelamineerd
o.t.t.t.
  1. zal lamineren
  2. zult lamineren
  3. zal lamineren
  4. zullen lamineren
  5. zullen lamineren
  6. zullen lamineren
o.v.t.t.
  1. zou lamineren
  2. zou lamineren
  3. zou lamineren
  4. zouden lamineren
  5. zouden lamineren
  6. zouden lamineren
en verder
  1. is gelamineerd
diversen
  1. lamineer!
  2. lamineert!
  3. gelamineerd
  4. laminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für lamineren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
laminar lamineren