Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. kout:
  2. kouten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kout (Niederländisch) ins Spanisch

kout:

kout [de ~ (m)] Nomen

  1. de kout (babbeltje; praatje; gekeuvel)
    la charla; el chismes; la cháchara; la plática; el cotilleo; la habladuría; el parloteo

Übersetzung Matrix für kout:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
charla babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; causerie; conversatie; dialoog; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; inleiding; interview; introductie; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; mondeling onderhoud; postbode; praat; praatje; praatjes; prietpraat; proloog; roddel; roddelpraat; roddels; samenspraak; stof tot gepraat; tweegesprek; tweespraak; voorbericht; voorwoord; vraaggesprek; zwartmaken
chismes babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; apekool; dingen; flauwekul; gebabbel; gebeuzel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geleuter; gepraat; geroddel; gezwam; gezwets; goedje; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; materiaal; nonsens; praatje; praatjes; rimram; roddel; roddelpraat; roddels; spul; spullen; stof tot gepraat; waanzin; waar; zaakjes; zaken; zwartmaken
cháchara babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; achterlijkheid; boerenbedrog; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; gepraat; geroddel; idioterie; klap; klets; krankzinnigheid; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; waanzin; zwartmaken
cotilleo babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
habladuría babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kletspraat; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praat; praatjes; quatsch; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
parloteo babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; brabbeltaal; gebabbel; gebrabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; gekwetter; geroddel; geschetter; klap; klets; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; vogelgekwetter
plática babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels

Verwandte Wörter für "kout":


kouten:

kouten Verb (kout, koutte, koutten, gekout)

  1. kouten (praten; kwekken)

Konjugationen für kouten:

o.t.t.
  1. kout
  2. kout
  3. kout
  4. kouten
  5. kouten
  6. kouten
o.v.t.
  1. koutte
  2. koutte
  3. koutte
  4. koutten
  5. koutten
  6. koutten
v.t.t.
  1. heb gekout
  2. hebt gekout
  3. heeft gekout
  4. hebben gekout
  5. hebben gekout
  6. hebben gekout
v.v.t.
  1. had gekout
  2. had gekout
  3. had gekout
  4. hadden gekout
  5. hadden gekout
  6. hadden gekout
o.t.t.t.
  1. zal kouten
  2. zult kouten
  3. zal kouten
  4. zullen kouten
  5. zullen kouten
  6. zullen kouten
o.v.t.t.
  1. zou kouten
  2. zou kouten
  3. zou kouten
  4. zouden kouten
  5. zouden kouten
  6. zouden kouten
diversen
  1. kout!
  2. kout!
  3. gekout
  4. koutend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kouten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
charlar kouten; kwekken; praten babbelen; bomen; chatten; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; etteren; griepen; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; kletspraat verkopen; klieren; kwebbelen; leuteren; lullen; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; spreken; wartaal spreken; zeiken; zeveren; zwammen; zwetsen
conversar kouten; kwekken; praten babbelen; bomen; converseren; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; meeconverseren; meepraten; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
hablar kouten; kwekken; praten babbelen; bewust maken; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; speechen; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zeggen; zwammen
parlar kouten; kwekken; praten babbelen; bewust maken; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; ratelen; snateren; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zeggen; zwammen

Verwandte Wörter für "kouten":