Niederländisch
Detailübersetzungen für kittelen (Niederländisch) ins Spanisch
kittelen:
-
kittelen (kietelen)
cosquillear; dar picazón; picar; hacer cosquillas; hormiguear-
cosquillear Verb
-
dar picazón Verb
-
picar Verb
-
hacer cosquillas Verb
-
hormiguear Verb
-
Konjugationen für kittelen:
o.t.t.
- kittel
- kittelt
- kittelt
- kittelen
- kittelen
- kittelen
o.v.t.
- kittelde
- kittelde
- kittelde
- kittelden
- kittelden
- kittelden
v.t.t.
- heb gekitteld
- hebt gekitteld
- heeft gekitteld
- hebben gekitteld
- hebben gekitteld
- hebben gekitteld
v.v.t.
- had gekitteld
- had gekitteld
- had gekitteld
- hadden gekitteld
- hadden gekitteld
- hadden gekitteld
o.t.t.t.
- zal kittelen
- zult kittelen
- zal kittelen
- zullen kittelen
- zullen kittelen
- zullen kittelen
o.v.t.t.
- zou kittelen
- zou kittelen
- zou kittelen
- zouden kittelen
- zouden kittelen
- zouden kittelen
en verder
- ben gekitteld
- bent gekitteld
- is gekitteld
- zijn gekitteld
- zijn gekitteld
- zijn gekitteld
diversen
- kittel!
- kittelt!
- gekitteld
- kittelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kittelen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
picar | happen in; toehappen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
cosquillear | kietelen; kittelen | kriebelen |
dar picazón | kietelen; kittelen | kriebelen |
hacer cosquillas | kietelen; kittelen | kriebelen |
hormiguear | kietelen; kittelen | klingelen; kriebelen; krioelen; kruipen; rinkelen; tingelen; tinkelen; wemelen; wriemelen |
picar | kietelen; kittelen | aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kappen; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; ophitsen; prikken; provoceren; snijden; steken; steken geven; uitdagen; uitlokken; vellen; wegbikken |