Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. jazeker:


Niederländisch

Detailübersetzungen für jazeker (Niederländisch) ins Spanisch

jazeker:

jazeker Adjektiv

  1. jazeker (jawel; inderdaad)
    claro que sí; ; que sí
  2. jazeker (zeker; waarlijk)

Übersetzung Matrix für jazeker:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jawoord
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inderdaad; ja; zich; zichzelf
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ciertamente jazeker; waarlijk; zeker bepaald wel; beslist; echt; effectief; feitelijk; geheid; gewis; heus; metterdaad; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker
claro que sí inderdaad; jawel; jazeker; waarlijk; zeker echt; heus; voorwaar; welja; werkelijk
que sí inderdaad; jawel; jazeker voorwaar
realmente jazeker; waarlijk; zeker alledaags; beslist; daadwerkelijk; echt; eenvoudig; eerlijk; feitelijk; fideel; geheid; gemeen; gewend; gewis; gewoon; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; niets bijzonders; onedel; openhartig; oprecht; ordinair; rechttoe; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
inderdaad; jawel; jazeker ja; jawel; voorwaar; wel
verdaderamente jazeker; waarlijk; zeker beslist; daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; geheid; gemeen; gewis; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; onedel; onvermengd; puur; rechttoe; regelrecht; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker; zuiver