Niederländisch
Detailübersetzungen für instemmend (Niederländisch) ins Spanisch
instemmend:
-
instemmend (goedkeurend; toestemmend)
aprobador; con consentimiento; aprobativo-
aprobador Adjektiv
-
con consentimiento Adjektiv
-
aprobativo Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für instemmend:
Not Specified | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aprobador | fiatteur | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aprobador | goedkeurend; instemmend; toestemmend | |
aprobativo | goedkeurend; instemmend; toestemmend | |
con consentimiento | goedkeurend; instemmend; toestemmend |
instemmen:
-
instemmen (akkoord gaan)
-
instemmen (rugsteunen; bijvallen; steunen)
-
instemmen (akkoord gaan met)
aprobar; asentir; estar de acuerdo con; dar el visto bueno-
aprobar Verb
-
asentir Verb
-
estar de acuerdo con Verb
-
dar el visto bueno Verb
-
Konjugationen für instemmen:
o.t.t.
- stem in
- stemt in
- stemt in
- stemmen in
- stemmen in
- stemmen in
o.v.t.
- stemde in
- stemde in
- stemde in
- stemden in
- stemden in
- stemden in
v.t.t.
- heb ingestemd
- hebt ingestemd
- heeft ingestemd
- hebben ingestemd
- hebben ingestemd
- hebben ingestemd
v.v.t.
- had ingestemd
- had ingestemd
- had ingestemd
- hadden ingestemd
- hadden ingestemd
- hadden ingestemd
o.t.t.t.
- zal instemmen
- zult instemmen
- zal instemmen
- zullen instemmen
- zullen instemmen
- zullen instemmen
o.v.t.t.
- zou instemmen
- zou instemmen
- zou instemmen
- zouden instemmen
- zouden instemmen
- zouden instemmen
en verder
- is ingestemd
diversen
- stem in!
- stemt in!
- ingestemd
- instemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze