Niederländisch
Detailübersetzungen für insnijden (Niederländisch) ins Spanisch
insnijden:
-
insnijden (inkerven; groeven)
-
insnijden (creneleren)
Konjugationen für insnijden:
o.t.t.
- snij in
- snijdt in
- snijdt in
- snijden in
- snijden in
- snijden in
o.v.t.
- sneed in
- sneed in
- sneed in
- sneden in
- sneden in
- sneden in
v.t.t.
- heb ingesneden
- hebt ingesneden
- heeft ingesneden
- hebben ingesneden
- hebben ingesneden
- hebben ingesneden
v.v.t.
- had ingesneden
- had ingesneden
- had ingesneden
- hadden ingesneden
- hadden ingesneden
- hadden ingesneden
o.t.t.t.
- zal insnijden
- zult insnijden
- zal insnijden
- zullen insnijden
- zullen insnijden
- zullen insnijden
o.v.t.t.
- zou insnijden
- zou insnijden
- zou insnijden
- zouden insnijden
- zouden insnijden
- zouden insnijden
en verder
- ben ingesneden
- bent ingesneden
- is ingesneden
- zijn ingesneden
- zijn ingesneden
- zijn ingesneden
diversen
- snij in!
- snijdt in!
- ingesneden
- insnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze