Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- inleiden:
-
Wiktionary:
- inleiden → encabezar, introducir
- inleiden → introducir, injerir, anunciar
Niederländisch
Detailübersetzungen für inleiden (Niederländisch) ins Spanisch
inleiden:
-
inleiden (openen)
Konjugationen für inleiden:
o.t.t.
- leid in
- leidt in
- leidt in
- leiden in
- leiden in
- leiden in
o.v.t.
- leidde in
- leidde in
- leidde in
- leidden in
- leidden in
- leidden in
v.t.t.
- heb ingeleid
- hebt ingeleid
- heeft ingeleid
- hebben ingeleid
- hebben ingeleid
- hebben ingeleid
v.v.t.
- had ingeleid
- had ingeleid
- had ingeleid
- hadden ingeleid
- hadden ingeleid
- hadden ingeleid
o.t.t.t.
- zal inleiden
- zult inleiden
- zal inleiden
- zullen inleiden
- zullen inleiden
- zullen inleiden
o.v.t.t.
- zou inleiden
- zou inleiden
- zou inleiden
- zouden inleiden
- zouden inleiden
- zouden inleiden
en verder
- is ingeleid
diversen
- leid in!
- leidt in!
- ingeleid
- inleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inleiden:
Wiktionary Übersetzungen für inleiden:
inleiden
Cross Translation:
verb
-
begin maken aan een verhaal
- inleiden → encabezar; introducir
-
invoeren
- inleiden → introducir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inleiden | → introducir; injerir; anunciar | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
Computerübersetzung von Drittern: