Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ineentimmeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ineentimmeren (Niederländisch) ins Spanisch

ineentimmeren:

ineentimmeren Verb (timmer ineen, timmert ineen, timmerde ineen, timmerden ineen, ineengetimmerd)

  1. ineentimmeren (timmerend in elkaar zetten; in elkaar timmeren)

Konjugationen für ineentimmeren:

o.t.t.
  1. timmer ineen
  2. timmert ineen
  3. timmert ineen
  4. timmeren ineen
  5. timmeren ineen
  6. timmeren ineen
o.v.t.
  1. timmerde ineen
  2. timmerde ineen
  3. timmerde ineen
  4. timmerden ineen
  5. timmerden ineen
  6. timmerden ineen
v.t.t.
  1. heb ineengetimmerd
  2. hebt ineengetimmerd
  3. heeft ineengetimmerd
  4. hebben ineengetimmerd
  5. hebben ineengetimmerd
  6. hebben ineengetimmerd
v.v.t.
  1. had ineengetimmerd
  2. had ineengetimmerd
  3. had ineengetimmerd
  4. hadden ineengetimmerd
  5. hadden ineengetimmerd
  6. hadden ineengetimmerd
o.t.t.t.
  1. zal ineentimmeren
  2. zult ineentimmeren
  3. zal ineentimmeren
  4. zullen ineentimmeren
  5. zullen ineentimmeren
  6. zullen ineentimmeren
o.v.t.t.
  1. zou ineentimmeren
  2. zou ineentimmeren
  3. zou ineentimmeren
  4. zouden ineentimmeren
  5. zouden ineentimmeren
  6. zouden ineentimmeren
en verder
  1. is ineengetimmerd
diversen
  1. timmer ineen!
  2. timmert ineen!
  3. ineengetimmerd
  4. ineentimmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ineentimmeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
carpintear in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten hout bewerken
construir in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten aanbouwen; aanbrengen; aanleggen; arrangeren; bebouwen; bijbouwen; bouwen; construeren; expanderen; iets op touw zetten; inrichten; installeren; metselen; monteren en aansluiten; opbouwen; openen; plaatsen; regelen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden