Niederländisch
Detailübersetzungen für in de prak rijden (Niederländisch) ins Spanisch
in de prak rijden:
in de prak rijden Verb (rijd in de prak, rijdt in de prak, reed in de prak, reden in de prak, in de prak gereden)
-
in de prak rijden
-
in de prak rijden
Konjugationen für in de prak rijden:
o.t.t.
- rijd in de prak
- rijdt in de prak
- rijdt in de prak
- rijden in de prak
- rijden in de prak
- rijden in de prak
o.v.t.
- reed in de prak
- reed in de prak
- reed in de prak
- reden in de prak
- reden in de prak
- reden in de prak
v.t.t.
- heb in de prak gereden
- hebt in de prak gereden
- heeft in de prak gereden
- hebben in de prak gereden
- hebben in de prak gereden
- hebben in de prak gereden
v.v.t.
- had in de prak gereden
- had in de prak gereden
- had in de prak gereden
- hadden in de prak gereden
- hadden in de prak gereden
- hadden in de prak gereden
o.t.t.t.
- zal in de prak rijden
- zult in de prak rijden
- zal in de prak rijden
- zullen in de prak rijden
- zullen in de prak rijden
- zullen in de prak rijden
o.v.t.t.
- zou in de prak rijden
- zou in de prak rijden
- zou in de prak rijden
- zouden in de prak rijden
- zouden in de prak rijden
- zouden in de prak rijden
en verder
- is in de prak gereden
- zijn in de prak gereden
diversen
- rijd in de prak!
- rijdt in de prak!
- in de prak gereden
- in de prak rijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für in de prak rijden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
descacharrar un coche | in de prak rijden | |
estallar conduciendo | in de prak rijden |