Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Spanisch ->übersetze huishouden

übersetze huishouden von Niederländische ins Spanisch

Übersicht

Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten

huishouden:
- gobierno de la casa; menaje; economía familiar; hogar

Niederländisch

Detailübersetzungen für huishouden (Niederländisch) ins Spanisch

huishouden:

huishouden [het ~] Nomen

het huishouden (huishouding)
el gobierno de la casa; el menaje; la economía familiar
- gobierno de la casa [el ~] Nomen
- menaje [el ~] Nomen
- economía familiar [la ~] Nomen
het huishouden
el hogar
- hogar [el ~] Nomen

Übersetzung Matrix für huishouden:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
economía familiar	huishouden; huishouding
gobierno de la casa	huishouden; huishouding
hogar	huishouden	asiel; eigen haard; fornuis; haard; haardstede; haardstee; hospitium; kookkachel; opvangcentrum; stookgelegenheid; stookinrichting; stookplaats; vuurhaard; woonplaats
menaje	huishouden; huishouding	ameublement; het overzien; inventaris; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; overzicht

Verwandte Wörter für "huishouden":

huishoudens, huishoudentje, huishoudentjes

Synonyms for "huishouden":

Verwandte Definitionen für "huishouden":

al het werk dat in huis gedaan moet worden¹
- zijn vrouw zorgt voor het huishouden¹
bewoners van een huis, gezin¹
- het is een rommelig huishouden bij die studenten¹

¹Muiswerk Woordenboek