Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für heilloos (Niederländisch) ins Spanisch

heilloos:

heilloos Adjektiv

  1. heilloos (verderfelijk; goddeloos; verdorven)
    vicioso; corrompido; nocivo; dañino; pernicioso; perverso; depravado; viciado; ruinoso
  2. heilloos (rampspoedig; noodlottig)

Übersetzung Matrix für heilloos:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vicioso lelijkerd
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
corrompido goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven bedorven; liederlijk; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot
dañino goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven schadend; verpestend
depravado goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven amoreel; immoreel; liederlijk; onzedelijk; onzedig; verdorven; verregaand zedenloos; zedeloos
desafortunado heilloos; noodlottig; rampspoedig kansarm; misdeeld; onfortuinlijk; ongelukkig; onzalig; rampspoedig; vol tegenslag
desastroso heilloos; noodlottig; rampspoedig catastrofaal; deerlijk; desastreus; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag; zeer slecht
funesto heilloos; noodlottig; rampspoedig catastrofaal; deerlijk; desastreus; dodelijk; fataal; fnuikend; noodlottig; rampspoedig; rampzalig; zeer slecht
infausto heilloos; noodlottig; rampspoedig
nocivo goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven duperend; nadelig; ongunstig; onvoordelig; schade berokkenend; schadelijk
pernicioso goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven verpestend
perverso goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven bedorven; liederlijk; onzedelijk; pervers; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot
ruinoso goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven bouwvallig; breekbaar; broos; fragiel; gammel; krakkemikkig; krakkemikkige; kwetsbaar; ruïneus; teer; verpestend; wankel; wrak; zwak
viciado goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven muf; onfris
vicioso goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven bedorven; liederlijk; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot; vicieus