Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gestudeerd:
  2. studeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gestudeerd (Niederländisch) ins Spanisch

gestudeerd:

gestudeerd Adjektiv

  1. gestudeerd (erudiet; wijs; ontwikkeld; )
    sabio; letrado; muy desarrollado; erudito; juicioso; docto

Übersetzung Matrix für gestudeerd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erudito erudiet; geletterde; hooggeleerde; intellectueel; wetenschapper; wetenschapsbeoefenaar
sabio hooggeleerde; hoogleraar; prof; professor; wetenschapper; wetenschapsbeoefenaar
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
docto belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld geleerd; geschoold; onderlegd; onderwezen
erudito belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld geleerd; geschoold; intelligent; onderwezen; slim; wijs
juicioso belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; competent; deskundig; intelligent; omzichtig; oordeelkundig; pienter; schrander; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
letrado belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld akademisch
muy desarrollado belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
sabio belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld bedachtzaam; correct; diep; diepzinnig; doordacht; geleerd; geniaal; intelligent; nadenkend; pienter; raadzaam; slim; vernuftig; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig

studeren:

studeren Verb (studeer, studeert, studeerde, studeerden, gestudeerd)

  1. studeren (leren; blokken)

Konjugationen für studeren:

o.t.t.
  1. studeer
  2. studeert
  3. studeert
  4. studeren
  5. studeren
  6. studeren
o.v.t.
  1. studeerde
  2. studeerde
  3. studeerde
  4. studeerden
  5. studeerden
  6. studeerden
v.t.t.
  1. heb gestudeerd
  2. hebt gestudeerd
  3. heeft gestudeerd
  4. hebben gestudeerd
  5. hebben gestudeerd
  6. hebben gestudeerd
v.v.t.
  1. had gestudeerd
  2. had gestudeerd
  3. had gestudeerd
  4. hadden gestudeerd
  5. hadden gestudeerd
  6. hadden gestudeerd
o.t.t.t.
  1. zal studeren
  2. zult studeren
  3. zal studeren
  4. zullen studeren
  5. zullen studeren
  6. zullen studeren
o.v.t.t.
  1. zou studeren
  2. zou studeren
  3. zou studeren
  4. zouden studeren
  5. zouden studeren
  6. zouden studeren
en verder
  1. ben gestudeerd
  2. bent gestudeerd
  3. is gestudeerd
  4. zijn gestudeerd
  5. zijn gestudeerd
  6. zijn gestudeerd
diversen
  1. studeer!
  2. studeert!
  3. gestudeerd
  4. studerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

studeren [znw.] Nomen

  1. studeren (leren; blokken; bekwamen)
    el estudiar; el aprender

Übersetzung Matrix für studeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aprender bekwamen; blokken; leren; studeren
estudiar bekwamen; blokken; leren; studeren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
amarrar blokken; leren; studeren aanleggen; aanmeren; afbinden; afmeren; afsnoeren; binden; dichtbinden; knevelen; knopen; leerstof erin stampen; meren; strikken; toebinden; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastsjorren; vastsnoeren; verankeren; zekeren
aprender blokken; leren; studeren aanleren; eigen maken; gunnen; horen; iets leren; iets toekennen; instuderen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; ondervragen; onderwijzen; oppikken; opsteken; overhoren; te horen krijgen; toebedelen; toekennen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren; vernemen; verwerven
capacitarse para blokken; leren; studeren opleiden; scholen
cursar blokken; leren; studeren aanleren; eigen maken; leren; oppikken; opsteken; verwerven
estudiar blokken; leren; studeren aankijken; aanleren; afwegen; bekijken; beschouwen; bestuderen; blikken; blikken werpen; considereren; eigen maken; gadeslaan; in overweging nemen; instuderen; leren; oppikken; opsteken; overdenken; overwegen; toeschouwen; verwerven
seguir estudios blokken; leren; studeren aanleren; eigen maken; leren; oppikken; opsteken; verwerven; vossen
seguir una carrera blokken; leren; studeren
- bestuderen

Synonyms for "studeren":


Verwandte Definitionen für "studeren":

  1. ervoor zorgen dat je er meer over aan de weet komt1
    • we studeerden op de gebruiksaanwijzing1
  2. er onderwijs in volgen1
    • hij studeert voor procesoperator1
  3. oefenen in het bespelen1
    • de pianist studeert elke dag vier uur1

Wiktionary Übersetzungen für studeren:

studeren
verb
  1. het volgen van een opleiding en verwerven van kennis, gewoonlijk aan een universiteit als voornaamste bezigheid

Cross Translation:
FromToVia
studeren estudiar learn — to be studying
studeren estudiar study — to revise/review materials
studeren estudiar studieren — (transitiv) (intransitiv) eine Hochschulausbildung machen, Student sein; an einer Hochschule Themen und Methoden eines oder mehrerer Fachgebiete erlernen
studeren estudiar étudier — Traductions à trier suivant le sens