Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
depositar
|
|
neerzetten
|
pagar
|
|
boeten
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
depositar
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
afbakenen; afpalen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; betrappen; bewaren; bijstorten; bijzetten; deponeren; inleggen; invoegen; laten uitstappen; leggen; neerleggen; neerzetten; omlijnen; op rekening storten; opslaan; plaatsen; seponeren; snappen; stationeren; storten; tussenleggen; verneuken; wegleggen; zetten
|
pagar
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
afbetalen; afrekenen; bekostigen; belonen; besteden; betalen; bezoldigen; boeten; deponeren; dokken; gieten; gunnen; honoreren; iets toekennen; lonen; neerleggen; onderuit halen; ophoesten; salariëren; schenken; spenderen; storten; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitbetalen; uitgeven; uitkeren; uitstorten; vereffenen; verrekenen; voldoen; voor de dag komen met
|
pasar
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
aankomen; achteruitgaan; aflopen; afsluiten; bezoeken; bezwijken; dichtdoen; doodgaan; doorgeven; doorhalen; doorkomen; doorspelen; doorvertellen; erdoor komen; gebeuren; geschieden; iemand opzoeken; inhalen; instorten; kapotgaan; langsgaan; langskomen; omkomen; op visite gaan; oprijzen; overgaan; overheen gaan; overheen trekken; overkomen; overlijden; overschrijden; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; rijzen; rondbrieven; rondvertellen; sluiten; snel bewegen; sterven; tenondergaan; teruggaan; toedoen; toegaan; toemaken; vergaan; verlopen; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijlopen; voorbijrijden; voordoen; voorvallen; wegrotten; zinken
|
remitir
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
capituleren; opgeven; opsturen; overgeven; posten; sturen; terugbezorgen; teruggooien; terugsturen; terugwerpen; toezenden; uitleveren; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden; zich overgeven
|
transcribir
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
bewerken; deponeren; storten; tekst redigeren
|
transferir
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
anders boeken; delegeren; disloqueren; gireren; overbrengen; overdragen; overhevelen; overplaatsen; overtappen; overzenden; overzetten; per postgiro betalen; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
|
transmitir
|
geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
|
aangeven; aanreiken; afgeven; communiceren; delegeren; geven; omroepen; overbrengen; overdragen; overgeven; overhandigen; overleveren; programma uitzenden; toesteken
|