Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanvoelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanvoelen (Niederländisch) ins Spanisch

aanvoelen:

aanvoelen Verb (voel aan, voelt aan, voelde aan, voelden aan, aangevoeld)

  1. aanvoelen (voorvoelen)

Konjugationen für aanvoelen:

o.t.t.
  1. voel aan
  2. voelt aan
  3. voelt aan
  4. voelen aan
  5. voelen aan
  6. voelen aan
o.v.t.
  1. voelde aan
  2. voelde aan
  3. voelde aan
  4. voelden aan
  5. voelden aan
  6. voelden aan
v.t.t.
  1. heb aangevoeld
  2. hebt aangevoeld
  3. heeft aangevoeld
  4. hebben aangevoeld
  5. hebben aangevoeld
  6. hebben aangevoeld
v.v.t.
  1. had aangevoeld
  2. had aangevoeld
  3. had aangevoeld
  4. hadden aangevoeld
  5. hadden aangevoeld
  6. hadden aangevoeld
o.t.t.t.
  1. zal aanvoelen
  2. zult aanvoelen
  3. zal aanvoelen
  4. zullen aanvoelen
  5. zullen aanvoelen
  6. zullen aanvoelen
o.v.t.t.
  1. zou aanvoelen
  2. zou aanvoelen
  3. zou aanvoelen
  4. zouden aanvoelen
  5. zouden aanvoelen
  6. zouden aanvoelen
diversen
  1. voel aan!
  2. voelt aan!
  3. aangevoeld
  4. aanvoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvoelen [znw.] Nomen

  1. aanvoelen (feeling; gevoel)
    el sentido; el sentimiento; la intuición; el contacto; la sensación; la sensibilidad

Übersetzung Matrix für aanvoelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contacto aanvoelen; feeling; gevoel aansluiting; connectie; contact; contactpersoon; geslachtsgemeenschap; omgang; verbinding; verkeer; voeling
intuición aanvoelen; feeling; gevoel aandrift; instinct; natuurdrift
sensación aanvoelen; feeling; gevoel bewogenheid; gevoel; gewaarwording; prikkeling; sensatie; sentiment; zintuiglijke gewaarwording
sensibilidad aanvoelen; feeling; gevoel fijngevoeligheid; gevoeligheid; kwetsbaarheid; ontvankelijkheid; openheid; sensitiviteit; teergevoeligheid; vatbaarheid; weekheid; zachtheid; zintuiglijke gevoeligheid; zwakte
sentido aanvoelen; feeling; gevoel betekenis; doel; gevoel; inhoud; instinct; intuïtie; nut; orgaan; zin; zintuig
sentimiento aanvoelen; feeling; gevoel bewogenheid; deelname; deelneming; gevoel; instinct; intuïtie; participatie; sentiment; sympathie
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
intuir aanvoelen; voorvoelen inleven; invoelen; meeleven; voelen
presentir aanvoelen; voorvoelen
sentir aanvoelen; voorvoelen beleven; betreuren; ervaren; gewaarworden; iets voelen; inleven; invoelen; jammer vinden; meeleven; ondervinden; voelen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sentido gevoelig; gevoelvol; sentimenteel

Wiktionary Übersetzungen für aanvoelen:

aanvoelen
verb
  1. gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
  2. met het gevoel begrijpen
  3. het genoemde gevoel geven

Cross Translation:
FromToVia
aanvoelen sentir ressentir — Sentir, éprouver.
aanvoelen oler; sentir; olfatear sentir — Traductions à trier suivant le sens

Computerübersetzung von Drittern: