Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. generen:
  2. Wiktionary:
Spanisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. generar:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für generen (Niederländisch) ins Spanisch

generen:

generen Verb (geneer, geneert, geneerde, geneerden, gegeneerd)

  1. generen (schamen)

Konjugationen für generen:

o.t.t.
  1. geneer
  2. geneert
  3. geneert
  4. generen
  5. generen
  6. generen
o.v.t.
  1. geneerde
  2. geneerde
  3. geneerde
  4. geneerden
  5. geneerden
  6. geneerden
v.t.t.
  1. ben gegeneerd
  2. bent gegeneerd
  3. is gegeneerd
  4. zijn gegeneerd
  5. zijn gegeneerd
  6. zijn gegeneerd
v.v.t.
  1. was gegeneerd
  2. was gegeneerd
  3. was gegeneerd
  4. waren gegeneerd
  5. waren gegeneerd
  6. waren gegeneerd
o.t.t.t.
  1. zal generen
  2. zult generen
  3. zal generen
  4. zullen generen
  5. zullen generen
  6. zullen generen
o.v.t.t.
  1. zou generen
  2. zou generen
  3. zou generen
  4. zouden generen
  5. zouden generen
  6. zouden generen
diversen
  1. geneer!
  2. geneert!
  3. gegeneerd
  4. generend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für generen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avergonzarse generen; schamen beschaamd voelen; blozen; gloeien; kleuren; rood worden; schamen; zich schamen
sentir vergüenza generen; schamen beschaamd voelen; schamen; zich schamen

Wiktionary Übersetzungen für generen:

generen
verb
  1. schaamte voelen



Spanisch

Detailübersetzungen für generen (Spanisch) ins Niederländisch

generen form of generar:

generar Verb

  1. generar (cultivar; criar; plantar; )
    kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; procreëren; planten; telen; aankweken; aanplanten; opkweken
    • kweken Verb (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)
    • fokken Verb (fok, fokt, fokte, fokten, gefokt)
    • voortbrengen Verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • genereren Verb (genereer, genereert, genereerde, genereerden, gegenereerd)
    • verbouwen Verb (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)
    • planten Verb (plant, plantte, plantten, geplant)
    • telen Verb (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)
    • aankweken Verb (kweek aan, kweekt aan, kweekte aan, kweekten aan, aangekweekt)
    • aanplanten Verb (plant aan, plantte aan, plantten aan, aangeplant)
    • opkweken Verb (kweek op, kweekt op, kweekte op, kweekten op, opgekweekt)

Konjugationen für generar:

presente
  1. genero
  2. generas
  3. genera
  4. generamos
  5. generáis
  6. generan
imperfecto
  1. generaba
  2. generabas
  3. generaba
  4. generábamos
  5. generabais
  6. generaban
indefinido
  1. generé
  2. generaste
  3. generó
  4. generamos
  5. generasteis
  6. generaron
fut. de ind.
  1. generaré
  2. generarás
  3. generará
  4. generaremos
  5. generaréis
  6. generarán
condic.
  1. generaría
  2. generarías
  3. generaría
  4. generaríamos
  5. generaríais
  6. generarían
pres. de subj.
  1. que genere
  2. que generes
  3. que genere
  4. que generemos
  5. que generéis
  6. que generen
imp. de subj.
  1. que generara
  2. que generaras
  3. que generara
  4. que generáramos
  5. que generarais
  6. que generaran
miscelánea
  1. ¡genera!
  2. ¡generad!
  3. ¡no generes!
  4. ¡no generéis!
  5. generado
  6. generando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für generar:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankweken cría; cultivo; plantación; producción
aanplanten cultivo; plantación
fokken cultivo
kweken cría; cultivo; producción
planten cultivo; plantación; vegetación
telen cultivo; ganadería
verbouwen cultivo
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankweken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
aanplanten criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
fokken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar parir
genereren criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
kweken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar parir
opkweken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
planten criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar implantar; injertar; plantar
procreëren criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
telen criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
verbouwen criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar modificar; reconstruir; reformar; remodelar; renovar; transformar
voortbrengen criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar dar a luz; elaborar; fabricar; hacer; parir; producir

Synonyms for "generar":


Wiktionary Übersetzungen für generar:

generar
verb
  1. (overgankelijk) doen ontstaan

Cross Translation:
FromToVia
generar maken; scheppen; creëren create — to put into existence