Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Spanisch ->Suche: reiziger

Niederländische und spanische Suchergebnisse für: reiziger

Übersicht

Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten

reiziger:
- viajero; pasajero; viajante; turista
Wiktionary:
- reiziger → viajero
- reiziger → pasajero, viajero

Niederländisch

Detailübersetzungen für reiziger (Niederländisch) ins Spanisch

reiziger:

reiziger [de ~ (m)] Nomen

de reiziger (passagier; inzittende)

– iemand die een tocht maakt ¹
el viajero; el pasajero; el viajante; el turista
- viajero [el ~] Nomen
- pasajero [el ~] Nomen
- viajante [el ~] Nomen
- turista [el ~] Nomen

Übersetzung Matrix für reiziger:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
pasajero	inzittende; passagier; reiziger
turista	inzittende; passagier; reiziger	recreant; toerist; vakantieganger; vakantiereiziger; vakantievierder
viajante	inzittende; passagier; reiziger	commis-voyageur; handelsreiziger; verkoper; vertegenwoordiger
viajero	inzittende; passagier; reiziger	passagier
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
pasajero		eindig; haastig; kortstondig; terloops; tijdelijk; vergankelijk; vluchtig; voorbijgaand
viajero		reislustig

Verwandte Wörter für "reiziger":

reizigers

Verwandte Definitionen für "reiziger":

iemand die een tocht maakt¹
- de reiziger kwam laat in het hotel aan¹

Wiktionary Übersetzungen für reiziger:

reiziger

noun

iemand die bezig is een reis te maken
- reiziger → viajero

Cross Translation:

From	To	Via
• reiziger	→ pasajero	↔ fare — paying passenger
• reiziger	→ viajero	↔ traveller — one who travels
• reiziger	→ viajero	↔ voyageur — Celui, celle qui voyage.

¹Muiswerk Woordenboek