Niederländisch
Detailübersetzungen für omlaagstorten (Niederländisch) ins Spanisch
omlaagstorten:
-
omlaagstorten (vallen)
caerse; desplomarse; venirse abajo; derrumbarse; hundirse-
caerse Verb
-
desplomarse Verb
-
venirse abajo Verb
-
derrumbarse Verb
-
hundirse Verb
-
Konjugationen für omlaagstorten:
o.t.t.
- stort omlaag
- stort omlaag
- stort omlaag
- storten omlaag
- storten omlaag
- storten omlaag
o.v.t.
- stortte omlaag
- stortte omlaag
- stortte omlaag
- stortten omlaag
- stortten omlaag
- stortten omlaag
v.t.t.
- ben omlaaggestort
- bent omlaaggestort
- is omlaaggestort
- zijn omlaaggestort
- zijn omlaaggestort
- zijn omlaaggestort
v.v.t.
- was omlaaggestort
- was omlaaggestort
- was omlaaggestort
- waren omlaaggestort
- waren omlaaggestort
- waren omlaaggestort
o.t.t.t.
- zal omlaagstorten
- zult omlaagstorten
- zal omlaagstorten
- zullen omlaagstorten
- zullen omlaagstorten
- zullen omlaagstorten
o.v.t.t.
- zou omlaagstorten
- zou omlaagstorten
- zou omlaagstorten
- zouden omlaagstorten
- zouden omlaagstorten
- zouden omlaagstorten
diversen
- stort omlaag!
- stort omlaag!
- omlaaggestort
- omlaagstortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze