Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->übersetze vluchtelingen

übersetze vluchtelingen von Niederländische ins Englisch

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

vluchtelingen:
- refugees; fugitives
vluchteling:
- asylum seeker; refugee; exile
Wiktionary:
- vluchteling → refugee, fugitive, alien
- vluchteling → fugitive, refugee

Niederländisch

Detailübersetzungen für vluchtelingen (Niederländisch) ins Englisch

vluchtelingen:

vluchtelingen [de ~] Nomen, Plural

de vluchtelingen
the refugees; the fugitives
- refugees [the ~] Nomen
- fugitives [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für vluchtelingen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
fugitives	vluchtelingen
refugees	vluchtelingen

Verwandte Wörter für "vluchtelingen":

vluchteling

vluchtelingen form of vluchteling:

vluchteling [de ~ (m)] Nomen

de vluchteling (asielzoeker; uitgewekene)
the asylum seeker; the refugee; the exile
- asylum seeker [the ~] Nomen
- refugee [the ~] Nomen
- exile [the ~] Nomen
de vluchteling (refugié)
the exile; the refugee
- exile [the ~] Nomen
- refugee [the ~] Nomen
de vluchteling
the refugee
- refugee [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für vluchteling:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
asylum seeker	asielzoeker; uitgewekene; vluchteling
exile	asielzoeker; refugié; uitgewekene; vluchteling	balling; banneling; verstotene
refugee	asielzoeker; refugié; uitgewekene; vluchteling	deserteur; drukker; vluchtelinge; wegloper
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
exile		bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Verwandte Wörter für "vluchteling":

vluchtelingen

Wiktionary Übersetzungen für vluchteling:

vluchteling

noun

iemand die op de vlucht is
- vluchteling → refugee

vluchteling

noun

a person who is fleeing or escaping from something
- fugitive → vluchteling; vluchtelinge; voortvluchtige
foreigner
- alien → buitenlander; allochtoon; vluchteling

Cross Translation:

From	To	Via
• vluchteling	→ fugitive	↔ fugitif — (term, Substantivement) personne en fuite.
• vluchteling	→ refugee	↔ réfugié — personne qui a quitter son pays ou sa région pour fuir un danger.