Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. vijzelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vijzelt (Niederländisch) ins Englisch

vijzelen:

vijzelen Verb (vijzel, vijzelt, vijzelde, vijzelden, gevijzeld)

  1. vijzelen
    to lever; to jack; to crush
    • lever Verb (levers, levered, levering)
    • jack Verb (jacks, jacked, jacking)
    • crush Verb (crushes, crushed, crushing)

Konjugationen für vijzelen:

o.t.t.
  1. vijzel
  2. vijzelt
  3. vijzelt
  4. vijzelen
  5. vijzelen
  6. vijzelen
o.v.t.
  1. vijzelde
  2. vijzelde
  3. vijzelde
  4. vijzelden
  5. vijzelden
  6. vijzelden
v.t.t.
  1. heb gevijzeld
  2. hebt gevijzeld
  3. heeft gevijzeld
  4. hebben gevijzeld
  5. hebben gevijzeld
  6. hebben gevijzeld
v.v.t.
  1. had gevijzeld
  2. had gevijzeld
  3. had gevijzeld
  4. hadden gevijzeld
  5. hadden gevijzeld
  6. hadden gevijzeld
o.t.t.t.
  1. zal vijzelen
  2. zult vijzelen
  3. zal vijzelen
  4. zullen vijzelen
  5. zullen vijzelen
  6. zullen vijzelen
o.v.t.t.
  1. zou vijzelen
  2. zou vijzelen
  3. zou vijzelen
  4. zouden vijzelen
  5. zouden vijzelen
  6. zouden vijzelen
diversen
  1. vijzel!
  2. vijzelt!
  3. gevijzeld
  4. vijzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vijzelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jack krik
lever breekijzer; dommekracht; handspaak; hefboom; hijsarm; kaapstanderpaal; koevoet; lichter
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
crush vijzelen bedwingen; beteugelen; fijn drukken; fijndrukken; fijnmaken; in bedwang houden; kapotdrukken; leegknijpen; onderdrukken; persen; platdrukken; platmaken; pletten; terughouden; uitpersen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
jack vijzelen
lever vijzelen wriggelen; wrikken

Verwandte Wörter für "vijzelen":