Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. verbloemen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verbloemen (Niederländisch) ins Englisch

verbloemen:

verbloemen Verb (verbloem, verbloemt, verbloemde, verbloemden, verbloemd)

  1. verbloemen
    to disguise; to dissemble; to veil; to camouflage
    • disguise Verb (disguises, disguised, disguising)
    • dissemble Verb (dissembles, dissembled, dissembling)
    • veil Verb (veils, veiled, veiling)
    • camouflage Verb (camouflages, camouflaged, camouflaging)

Konjugationen für verbloemen:

o.t.t.
  1. verbloem
  2. verbloemt
  3. verbloemt
  4. verbloemen
  5. verbloemen
  6. verbloemen
o.v.t.
  1. verbloemde
  2. verbloemde
  3. verbloemde
  4. verbloemden
  5. verbloemden
  6. verbloemden
v.t.t.
  1. heb verbloemd
  2. hebt verbloemd
  3. heeft verbloemd
  4. hebben verbloemd
  5. hebben verbloemd
  6. hebben verbloemd
v.v.t.
  1. had verbloemd
  2. had verbloemd
  3. had verbloemd
  4. hadden verbloemd
  5. hadden verbloemd
  6. hadden verbloemd
o.t.t.t.
  1. zal verbloemen
  2. zult verbloemen
  3. zal verbloemen
  4. zullen verbloemen
  5. zullen verbloemen
  6. zullen verbloemen
o.v.t.t.
  1. zou verbloemen
  2. zou verbloemen
  3. zou verbloemen
  4. zouden verbloemen
  5. zouden verbloemen
  6. zouden verbloemen
diversen
  1. verbloem!
  2. verbloemt!
  3. verbloemd
  4. verbloemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verbloemen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
camouflage camouflage; versluiering
disguise dekmantel; façade; masker; schijn; verkleding; vermomming; voorkomen
veil sluier; voile
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
camouflage verbloemen bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren
disguise verbloemen achterhouden; bemantelen; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
dissemble verbloemen ontveinzen
veil verbloemen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen