Niederländisch
Detailübersetzungen für verbloemd (Niederländisch) ins Englisch
verbloemd:
-
verbloemd (verhuld; verborgen; verdoezeld; verscholen; verholen)
concealed; disguised; undisclosed; veiled; secret; in disguise; unseen; secretly-
concealed Adjektiv
-
disguised Adjektiv
-
undisclosed Adjektiv
-
veiled Adjektiv
-
secret Adjektiv
-
in disguise Adjektiv
-
unseen Adjektiv
-
secretly adv
-
-
verbloemd (versluierd; bedekt; verholen; verkapt)
Übersetzung Matrix für verbloemd:
verbloemd form of verbloemen:
-
verbloemen
Konjugationen für verbloemen:
o.t.t.
- verbloem
- verbloemt
- verbloemt
- verbloemen
- verbloemen
- verbloemen
o.v.t.
- verbloemde
- verbloemde
- verbloemde
- verbloemden
- verbloemden
- verbloemden
v.t.t.
- heb verbloemd
- hebt verbloemd
- heeft verbloemd
- hebben verbloemd
- hebben verbloemd
- hebben verbloemd
v.v.t.
- had verbloemd
- had verbloemd
- had verbloemd
- hadden verbloemd
- hadden verbloemd
- hadden verbloemd
o.t.t.t.
- zal verbloemen
- zult verbloemen
- zal verbloemen
- zullen verbloemen
- zullen verbloemen
- zullen verbloemen
o.v.t.t.
- zou verbloemen
- zou verbloemen
- zou verbloemen
- zouden verbloemen
- zouden verbloemen
- zouden verbloemen
diversen
- verbloem!
- verbloemt!
- verbloemd
- verbloemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verbloemen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
camouflage | camouflage; versluiering | |
disguise | dekmantel; façade; masker; schijn; verkleding; vermomming; voorkomen | |
veil | sluier; voile | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
camouflage | verbloemen | bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren |
disguise | verbloemen | achterhouden; bemantelen; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; wegstoppen |
dissemble | verbloemen | ontveinzen |
veil | verbloemen | achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen |