Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
appeal
|
|
aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aanvraag; appèl; attractiviteit; bede; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; bezwaarschrift; fascinatie; petitie; rechtsmiddel; rekest; rekwest; smeekbede; smeekgebed; verzoek; verzoekschrift
|
initiate
|
|
adept; ingewijde; insider
|
petition
|
|
aanvraag; bezwaarschrift; claim; eis; petitie; rekest; rekwest; smeekschrift; verzoekschrift; vordering
|
query
|
|
eis; query; vordering; vraag
|
request
|
|
aanvraag; bede; bod; eis; interpellatie; motie; opvragen; opvraging; propositie; smeekbede; smeekgebed; verzoek; voorstel; voorstel doen; vordering; vraag
|
test
|
|
beproeving; bezoeking; chemische verbinding; computertoets; ergernis; grief; kwelling; maatstaf; nood; probeersel; proef; proefwerk; reagens; repetitie; temptatie; test; toets; toetssteen
|
try
|
|
inspanning; poging; probeersel
|
try out
|
|
eerste voorstelling; première
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
appeal
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
aantekenen; appelleren; appèl aantekenen; beroepen; bidden; smeken; verzet aantekenen; verzoeken; vragen
|
apply to
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
|
ask
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
bidden; navragen; smeken; verzoeken; vraag stellen; vragen
|
beg
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
bedelen; bidden; schooien; smeken; soebatten; verzoeken; vragen
|
begin
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aanbinden; aanbreken; aanknopen; aanvangen; beginnen; een begin nemen; erbij betrekken; inluiden; intreden; inzetten; op gang komen; starten; van start gaan
|
call in
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aanlopen; aanroepen; bijhalen; binnen halen; binnenroepen; inroepen; inviteren; komen aanlopen; terugeisen; terugvorderen
|
engage
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aangrijpen; aanmelden; aanmonsteren; aannemen; aantrekken; aanwenden; benutten; engageren; erbij betrekken; gebruiken; in dienst nemen; inhuren; inschrijven; toepassen; verbintenis aangaan
|
enlist
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aanmelden; aanroepen; annexeren; inlijven; inroepen; inschrijven; intekenen; inviteren; opgeven; overnemen; subscriberen
|
examine
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
aanschouwen; bekijken; beproeven; bezichtigen; bezien; controleren; examen afnemen; examineren; fouilleren; inspecteren; keuren; nagaan; nakijken; onderzoeken; overhoren; proberen; schouwen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; visiteren
|
initiate
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; erbij betrekken; inaugureren; inhuldigen; initiëren; inwijden; naar voren brengen; ontgroenen; op gang brengen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; plechtig bevestigen; poneren; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen
|
invite
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aanlokken; lokken; meelokken; noden; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
|
invoke
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
aanroepen; inroepen; inviteren
|
operationalize
|
engageren; inviteren; uitnodigen
|
erbij betrekken
|
petition
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
aanvragen; rekwestreren; verzoeken; vragen
|
pretest
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
beproeven; proberen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten
|
query
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
aanvragen; bidden; rekwestreren; smeken; verzoeken; vraag stellen; vragen
|
request
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
aanvragen; bidden; rekwestreren; smeken; verzoeken; vragen
|
require
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
behoeven; benodigen; eisen; nodig hebben; vereisen; vergen; verlangen
|
test
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
beproeven; examen afnemen; examineren; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; overhoren; proberen; proeven; testen; toetsen; uitproberen; uittesten
|
try
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
aanproberen; beproeven; berechten; betrachten; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; passen; pogen; proberen; proeven; smaken; testen; toetsen; trachten; uitproberen; uittesten; vervolgen
|
try out
|
aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
|
beproeven; proberen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten
|
-
|
vragen
|
|