Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. toedragen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toedraag (Niederländisch) ins Englisch

toedragen:

toedragen Verb (draag toe, draagt toe, droeg toe, droegen toe, toegedragen)

  1. toedragen (toevoeren)
    to feed; to supply; to energize; to ventilate; to energise
    • feed Verb (feeds, fed, feeding)
    • supply Verb (supplies, supplied, supplying)
    • energize Verb, amerikanisch (energizes, energized, energizing)
    • ventilate Verb (ventilates, ventilated, ventilating)
    • energise Verb, britisch

Konjugationen für toedragen:

o.t.t.
  1. draag toe
  2. draagt toe
  3. draagt toe
  4. dragen toe
  5. dragen toe
  6. dragen toe
o.v.t.
  1. droeg toe
  2. droeg toe
  3. droeg toe
  4. droegen toe
  5. droegen toe
  6. droegen toe
v.t.t.
  1. heb toegedragen
  2. hebt toegedragen
  3. heeft toegedragen
  4. hebben toegedragen
  5. hebben toegedragen
  6. hebben toegedragen
v.v.t.
  1. had toegedragen
  2. had toegedragen
  3. had toegedragen
  4. hadden toegedragen
  5. hadden toegedragen
  6. hadden toegedragen
o.t.t.t.
  1. zal toedragen
  2. zult toedragen
  3. zal toedragen
  4. zullen toedragen
  5. zullen toedragen
  6. zullen toedragen
o.v.t.t.
  1. zou toedragen
  2. zou toedragen
  3. zou toedragen
  4. zouden toedragen
  5. zouden toedragen
  6. zouden toedragen
en verder
  1. ben toegedragen
  2. bent toegedragen
  3. is toegedragen
  4. zijn toegedragen
  5. zijn toegedragen
  6. zijn toegedragen
diversen
  1. draag toe!
  2. draagt toe!
  3. toegedragen
  4. toedragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toedragen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
feed RSS-feed; XML-feed; feed; samengevatte inhoud; webfeed
supply aanvoer; afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; levering; maatregel; schikking; toevoer; uitlevering; voorziening; zending
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
energise toedragen; toevoeren
energize toedragen; toevoeren
feed toedragen; toevoeren doorgeven; doorspelen; doorvertellen; eten geven; mesten; rondbrieven; rondvertellen; spijzigen; te eten geven; vetmesten; voeden; voederen; voedsel geven; voeren
supply toedragen; toevoeren aanleveren; afleveren; bestellen; bevoorraden; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toeleveren; verschaffen; verstrekken; versturen; zenden
ventilate toedragen; toevoeren naar voren brengen; ontluchten; opmerken; ter sprake brengen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; ventileren; vertellen; vertolken; verwoorden; zeggen