Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. schandaliseren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schandaliseren (Niederländisch) ins Englisch

schandaliseren:

schandaliseren Verb (schandaliseer, schandaliseert, schandaliseerde, schandaliseerden, geschandaliseerd)

  1. schandaliseren (blameren)
    to disgrace; bring shame on

Konjugationen für schandaliseren:

o.t.t.
  1. schandaliseer
  2. schandaliseert
  3. schandaliseert
  4. schandaliseren
  5. schandaliseren
  6. schandaliseren
o.v.t.
  1. schandaliseerde
  2. schandaliseerde
  3. schandaliseerde
  4. schandaliseerden
  5. schandaliseerden
  6. schandaliseerden
v.t.t.
  1. heb geschandaliseerd
  2. hebt geschandaliseerd
  3. heeft geschandaliseerd
  4. hebben geschandaliseerd
  5. hebben geschandaliseerd
  6. hebben geschandaliseerd
v.v.t.
  1. had geschandaliseerd
  2. had geschandaliseerd
  3. had geschandaliseerd
  4. hadden geschandaliseerd
  5. hadden geschandaliseerd
  6. hadden geschandaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal schandaliseren
  2. zult schandaliseren
  3. zal schandaliseren
  4. zullen schandaliseren
  5. zullen schandaliseren
  6. zullen schandaliseren
o.v.t.t.
  1. zou schandaliseren
  2. zou schandaliseren
  3. zou schandaliseren
  4. zouden schandaliseren
  5. zouden schandaliseren
  6. zouden schandaliseren
en verder
  1. ben geschandaliseerd
  2. bent geschandaliseerd
  3. is geschandaliseerd
  4. zijn geschandaliseerd
  5. zijn geschandaliseerd
  6. zijn geschandaliseerd
diversen
  1. schandaliseer!
  2. schandaliseert!
  3. geschandaliseerd
  4. schandaliserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für schandaliseren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
disgrace afgang; blamage; ongenade; ongunst; schandaal; schandaaltje; teschandemaking
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bring shame on blameren; schandaliseren
disgrace blameren; schandaliseren