Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. prolongeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für prolongeren (Niederländisch) ins Englisch

prolongeren:

prolongeren Verb (prolongeer, prolongeert, prolongeerde, prolongeerden, geprolongeerd)

  1. prolongeren (duur verlengen; verlengen)
    to prolong; to lengthen; to continue
    • prolong Verb (prolongs, prolonged, prolonging)
    • lengthen Verb (lengthens, lengthened, lengthening)
    • continue Verb (continues, continued, continuing)
  2. prolongeren (voortzetten; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen)
    to continue; to go on
    • continue Verb (continues, continued, continuing)
    • go on Verb (goes on, went on, going on)

Konjugationen für prolongeren:

o.t.t.
  1. prolongeer
  2. prolongeert
  3. prolongeert
  4. prolongeren
  5. prolongeren
  6. prolongeren
o.v.t.
  1. prolongeerde
  2. prolongeerde
  3. prolongeerde
  4. prolongeerden
  5. prolongeerden
  6. prolongeerden
v.t.t.
  1. heb geprolongeerd
  2. hebt geprolongeerd
  3. heeft geprolongeerd
  4. hebben geprolongeerd
  5. hebben geprolongeerd
  6. hebben geprolongeerd
v.v.t.
  1. had geprolongeerd
  2. had geprolongeerd
  3. had geprolongeerd
  4. hadden geprolongeerd
  5. hadden geprolongeerd
  6. hadden geprolongeerd
o.t.t.t.
  1. zal prolongeren
  2. zult prolongeren
  3. zal prolongeren
  4. zullen prolongeren
  5. zullen prolongeren
  6. zullen prolongeren
o.v.t.t.
  1. zou prolongeren
  2. zou prolongeren
  3. zou prolongeren
  4. zouden prolongeren
  5. zouden prolongeren
  6. zouden prolongeren
en verder
  1. is geprolongeerd
  2. zijn geprolongeerd
diversen
  1. prolongeer!
  2. prolongeert!
  3. geprolongeerd
  4. prolongerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für prolongeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
continue continueren; doorgaan; duur verlengen; prolongeren; verdergaan; verlengen; vervolgen; voortzetten aanhouden; bestendigen; blijven; continueren; doorgaan; doorwerken; een stapje verder gaan; verdergaan; vervolgen; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
go on continueren; doorgaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortzetten aanhouden; avanceren; continueren; contract aangaan; doorgaan; doorlopen; een stapje verder gaan; verder lopen; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten
lengthen duur verlengen; prolongeren; verlengen lengen
prolong duur verlengen; prolongeren; verlengen uitrekken; verlengen