Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. omlaaghalen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omlaaghalen (Niederländisch) ins Englisch

omlaaghalen:

omlaaghalen Verb (haal omlaag, haalt omlaag, haalde omlaag, haalden omlaag, omlaaggehaald)

  1. omlaaghalen (fel bekritiseren; neerhalen)
    sharply critize; to drag down; to get down; to pull down

Konjugationen für omlaaghalen:

o.t.t.
  1. haal omlaag
  2. haalt omlaag
  3. haalt omlaag
  4. halen omlaag
  5. halen omlaag
  6. halen omlaag
o.v.t.
  1. haalde omlaag
  2. haalde omlaag
  3. haalde omlaag
  4. haalden omlaag
  5. haalden omlaag
  6. haalden omlaag
v.t.t.
  1. ben omlaaggehaald
  2. bent omlaaggehaald
  3. is omlaaggehaald
  4. zijn omlaaggehaald
  5. zijn omlaaggehaald
  6. zijn omlaaggehaald
v.v.t.
  1. was omlaaggehaald
  2. was omlaaggehaald
  3. was omlaaggehaald
  4. waren omlaaggehaald
  5. waren omlaaggehaald
  6. waren omlaaggehaald
o.t.t.t.
  1. zal omlaaghalen
  2. zult omlaaghalen
  3. zal omlaaghalen
  4. zullen omlaaghalen
  5. zullen omlaaghalen
  6. zullen omlaaghalen
o.v.t.t.
  1. zou omlaaghalen
  2. zou omlaaghalen
  3. zou omlaaghalen
  4. zouden omlaaghalen
  5. zouden omlaaghalen
  6. zouden omlaaghalen
en verder
  1. heb omlaaggehaald
  2. hebt omlaaggehaald
  3. heeft omlaaggehaald
  4. hebben omlaaggehaald
  5. hebben omlaaggehaald
  6. hebben omlaaggehaald
diversen
  1. haal omlaag!
  2. haalt omlaag!
  3. omlaaggehaald
  4. omlaaghalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omlaaghalen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pull down omhalen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
drag down fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
get down fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen afbreken; breken; erafhalen; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
pull down fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen afbreken; anatomiseren; breken; erafhalen; neerhalen; omverhalen; omvertrekken; ontleden; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen
sharply critize fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen