Niederländisch
Detailübersetzungen für klieken (Niederländisch) ins Englisch
klieken:
-
de klieken (kliekjes; etensresten)
-
klieken (aaneensluiten)
Konjugationen für klieken:
o.t.t.
- kliek
- kliekt
- kliekt
- klieken
- klieken
- klieken
o.v.t.
- kliekte
- kliekte
- kliekte
- kliekten
- kliekten
- kliekten
v.t.t.
- heb gekliekt
- hebt gekliekt
- heeft gekliekt
- hebben gekliekt
- hebben gekliekt
- hebben gekliekt
v.v.t.
- had gekliekt
- had gekliekt
- had gekliekt
- hadden gekliekt
- hadden gekliekt
- hadden gekliekt
o.t.t.t.
- zal klieken
- zult klieken
- zal klieken
- zullen klieken
- zullen klieken
- zullen klieken
o.v.t.t.
- zou klieken
- zou klieken
- zou klieken
- zouden klieken
- zouden klieken
- zouden klieken
diversen
- kliek!
- kliekt!
- gekliekt
- kliekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für klieken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
leftovers | etensresten; klieken; kliekjes | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
close the ranks | aaneensluiten; klieken |
Verwandte Wörter für "klieken":
klieken form of kliek:
-
de kliek (onderonsje)
Übersetzung Matrix für kliek:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
clique | kliek; onderonsje | bende; clan |
coterie | kliek; onderonsje | coterie |
private chat | kliek; onderonsje | |
set | kliek; onderonsje | accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; koppel; manche; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd |
small circle | kliek; onderonsje | afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
set | deponeren; gelijkzetten; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; onder water gaan; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zetten; zich afspelen; zinken | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
set | star; strak; strakgespannen; verstard |